Vermoedelijk klinkt het ironisch de schoonheid van Valverde te willen beschrijven. Het is dan maar zo. Ik laat me door niets afschrikken, zelfs de mogelijke verdachtmaking aan mijn adres ironie te hanteren laat me koud. Wat anderen over me denken, heb ik niet in de hand. Zo moet Valverde ook in het leven staan. En die won zo op zijn 35ste voor een vierde keer en een derde maal op rij de Waalse Pijl. En toch geldt hij niet als lichtend voorbeeld. Valt dat te verklaren? Het is een Spanjaard. Maar dat is Contador ook. Maar die nam alleen maar een onooglijke hoeveelheid clenbuterol. Voor wie in sprookjes gelooft. Dan moet geloof in Valverde ook mogelijk zijn. Het is iets anders. Het is zijn hond. Die hij nooit had. Zoals hij niet weet waar Madrid ligt. En al zijn top 10-plaatsen feilloos uit het hoofd kan opsommen maar aan geheugenverlies lijdt wanneer het woord bloedzak valt. Stop.

Het schijnt sterker dan mezelf. Ook ik kan niet over Valverde schrijven zonder elke vorm van schamperachtige ironie achterwege te laten. Populisme, zult u me verwijten. Gemakkelijk om een Spanjaard op pensioenleeftijd met een jeugdzondetje te blijven achtervolgen. Weet ik dan echt niet beter?

Valverde is een nostalgicus. Wanneer hij fietst, denkt hij aan Merckx, aan Hinault, daarna aan Gimondi en De Vlaeminck. Er is niets dat hij niet rijdt. Er zijn in een jaar geen momenten om niet aan wielrennen te doen. En specialisatie is een modegril. Wanneer een renner binnen zijn ploeg beter dreigt te worden dan hem, zal deze zich moeten bewijzen. Een plaats aan de top is geen cadeautje dat onder de kerstboom ligt. Dat heeft niks met treiteren te maken, maar alles met respect voor de oude normen en waarden en hiërarchie. Zoals zijn ploegmaats pas aan het diner mogen beginnen wanneer hij een eerste hap heeft genomen, zwijgen zij en luisteren met aandacht wanneer hij het woord neemt. Valverde hangt het wielrennen aan zoals het een tijdje terug was en nog vroeger. En het meest verse bloed dat door zijn aderen stroomt dateert van ook ongeveer die tijd.

Valverde is een groot kampioen. Hij was 23 toen hij derde werd in de Vuelta die hij later ook won, hij eindigde op het podium van de Giro en de Tour, maar liefst zes keer werd hij tweede of derde op het WK wielrennen, daarnaast won hij te veel zaken om hier op te sommen. Wint hij niet, dan eindigt hij toch op een zucht. Geen renner is zo onverzadigbaar. Geen wonder dat het een vaste traditie is dat hij het jaar afsluit als eerste op de wereldranglijst. Hoe sterk hij ook is, hij weet zijn temperament altijd te bedwingen om op het juiste moment toe te slaan. Is dat op 20 meter van de aankomst, dan is dat zo. Een kampioen hoort te winnen. En dan heiligt alles het doel. Is het de Waalse Pijl, de Vuelta of de Vuelta a Castilla y Leon, Valverde koerst. Hij verzorgt zich dan ook tot in de puntjes, dat kan niet anders. De jaren schijnen geen vat op hem te hebben. Hoe hij het doet? Er is niemand die het me kan toeblaffen.

Valverde is een onvoorwaardelijke minnaar van de fiets. Waar de meeste renners op hun 36ste in een ploegwagen plaatsnemen en vervetten tot ze alleen nog langs de voorruit eruit kunnen, begint Valverde aan een volgende lente in zijn leven. Hoewel de woeligste stormen overleefd, weent hij als een klein kind van 35 om een derde plaats in de Tour. Hoewel al zo vaak derde geëindigd in zijn leven, drijft hij zijn oude knoken voorbij het uiterste om een derde plaats in de Giro. Wat de omstandigheden ook zijn, ze krijgen geen vat op hem. Echte wielerliefde. Eigenlijk kan het niet. In het Spaans zegt men Valverde.

Matthias Vangenechten
Laatste berichten van Matthias Vangenechten (alles zien)