Je ziet ze zo vaak. Groepjes renners op zondagochtend. Snelle fietsen, nauwe pakjes, gladde benen. Allemaal eender. De serie ‘waarom wij fietsen’ gaat over zulke renners, fictief bijeengebracht. Onder de gelijkheid van de koersliefde ontdek je al snel het verschil. Ieder heeft zijn unieke redenen om te gaan fietsen. Hier de reden van Loes Gunnewijk, de vierde renner uit deze door het toeval bijeengebrachte groep van 13 fietsers.

Loes Gunnewijk was profwielrenner, onder andere voor team Orica, en meervoudig Nederlands Kampioen. Ze maakte deel uit van het Gouden team op de Olympische spelen in London.

‘Als klein kind heb ik altijd al gefietst,’ denkt Gunnewijk terug aan haar eerste pedaalslagen. ‘Naar school, en de sportvereniging. Ik heb nog wel ergens een foto dat ik op een klein crossfietsje met mijn broer het bos in ging. Dat deden we heel vaak. Ik was gewoon altijd graag buiten.’

‘Vanaf mijn tiende ben ik gaan schaatsen. Als zomertraining deden we zowel aan hardlopen als wielrennen, en toen merkte ik al dat ik daar goed in was. Met hardlopen liep ik achteraan, en met wielrennen reed ik af en toe de jongens eraf, dus dat vond ik gewoon mooi. Ik vind de snelheid van het fietsen heerlijk. Je ziet gewoon meer dan met het hardlopen. Je komt overal, dat geeft me een gevoel van vrijheid. Wat ik prettig vind aan sporten is ook dat je je eigen grenzen kunt verleggen. Steeds harder, die uitdaging. Je wilt steeds meer. Als kind had ik dat al. Ik was competitief, en ging altijd voor het hoogste. Al had ik natuurlijk nooit gedacht dat ik op de Olympische Spelen zou rijden. Ik dacht, ik zie wel waar het schip strandt.’

Al vanaf hele jonge leeftijd was Gunnewijk bezig met het opzoeken van sportieve grenzen. Of de fiets daar een bijzondere rol in speelde? ‘Mijn ouders kwamen niet uit het wielrennen, dus nee. Weet je, mijn vader keek vroeger altijd de Tour en ik dacht “pff.. je gaat toch niet de hele dag voor de tv zitten. Je kunt toch ook alleen de laatste kilometer wel kijken?” Nee, ik vond het geluidje, dat deuntje van Radio Tour wel leuk, maar mij zag je niet voor de tv zitten, mij hoorde je geen radio luisteren. Ik had nooit dat ik dacht van, ik wil ook zo worden.’

‘In 2000 werkte ik in een sportzaak. De Olympische Spelen waren toen. Pieter van den Hoogeband, De Bruyn, Van Moorsel, allemaal wonnen die goud. Dat vond ik mooi.’ Die sportieve prestaties waren voor Loes veel meer een drijfveer dan de koers specifiek. Het uitblinken in een discipline. In eerste instantie zocht ze die in het schaatsen.

‘In het begin wel ja. Ik vond het schaatsen altijd hartstikke mooi. Maar toen ik 18 werd stond ik daar een beetje mee stil qua ontwikkeling. Er kwamen rond die tijd wat wielrenners bij de club. Daar ging ik op zondagochtend mee fietsen. Zij zeiden, je moet eens mee naar de wielervereniging. Zo ben ik daar terechtgekomen. Ik vond dat prachtig, zo’n zomercompetitie bijvoorbeeld. In september van datzelfde seizoen reed ik de studentenkampioenschappen zonder contract. Zonder licentie reed ik mee, en werd direct tweede. En daar had ik eigenlijk nog spierpijn van de schaatstraining de dag daarvoor. Dat was het moment dat ik dacht: hé!

‘Dat was de periode dat ik een jaar in die sportzaak werkte. Ik bedacht me dat dit wel het moment was om een licentie aan te vragen en te kijken hoe dat is. Bij het schaatsen had ik het gevoel dat ik de power in mijn benen niet optimaal op het ijs kon krijgen. Bij het wielrennen kon ik dat wel. Dat had ik eerder eigenlijk ook al wel gemerkt. Met de schaatsvereniging deden we bijvoorbeeld jaarlijks een tijdrit, in Drenthe. Daar presteerde ik altijd goed. Ik mocht als laatste van de club starten, en kon vervolgens iedereen inhalen. Dat vond m’n broertje nooit leuk: ‘daar komt zij weer langs!’ Dus ja, ik wist dat ik hard kon fietsen.’

Gunnewijk vroeg een licentie aan en vandaar was het naar eigen zeggen een ‘snelweg naar de top’. Na één jaar kreeg ze al een contract bij een UCI-ploeg, en in haar derde jaar reed ze mee in het WK tijdrijden.

En wat is jouw verhaal? #waaromwijfietsen

De reeks columns ‘Waarom wij fietsen’ komt voort uit interviews die Martijn Veltkamp hield voor het boek Leven in Cadans. Leven in Cadans ligt sinds 20 april in de boekhandel.

 

Martijn Veltkamp