De Belgische wielerfans hadden het moeilijk in 1978.

Eddy Merckx had op 19 april van dat jaar zijn laatste wedstrijd gereden. Plots. Zomaar. De Omloop van het Waasland was het. Eigenlijk niet veel meer dan een kermiskoers in Kemzeke.

Eerlijk: het ging al een tijd niet goed meer met Eddy. In 1977 had hij zich – met hangen en wurgen, met zwoegen, zweten en heel veel afzien – naar een zesde stek in de Tour gefietst. Wie dat nu kan, heeft schitterend gereden. Maar toen vonden we het een beetje zielig. Merckx, zesde in de Ronde van Frankrijk, minuten spartelend achter Thévenet, Kuiper en Van Impe. We hadden medelijden met hem. In de winter moest hij zelfs op zoek naar een ploeg. C&A gaf hem – en vooral zijn ploegmaats – onderdak. Tot in Kemzeke. “Het vat is af”, vatte Eddy het zelf plastisch samen.

Neen, het zag er voor de Belgen niet goed uit. Wie had nog wat te bieden? Van Impe? Werd die niet wat te oud, zo stilaan? Johan De Muynck? Ja, maar deed die het niet beter in de Giro? Michel Pollentier? Die kon het, dat wisten we. En dat zou hij ook gaan bewijzen, in 1978. Maar dat verhaal houden we nog tegoed. Dat komt later wel.

Wie dan? Vers bloed?

Er waren er wel twee op komst, was de teneur.

Daniël Willems, in 1978 al. En die andere, Fons De Wolf, die zou een jaar later prof worden. Die twee zouden wel eens de toekomst van het Belgische wielrennen kunnen worden.

Daniël Willems – bij de oer-Belgische ploeg Ijsboerke – was niet slecht. Hij won de Brabantse Pijl, Rund um den Henninger Turm, de Scheldeprijs, de Vierdaagse van Duinkerke, de Ruta del Sol, de Waalse Pijl, Parijs-Tours.

En vier ritten in de Tour. In 1982 werd hij zevende in het eindklassement.

Knap. Maar geen Merckx, vonden we in België. Daniël Willems kwam snel. En ging snel. In 1985 was zijn carrière al voorbij. Hij ging in verzekeringen.

Fons de WolfEn Fons De Wolf? Mooie Fons, met zijn wapperende haren? Mijn zijn donkere blik? Met zijn gracieuze tred? Hij begon nog sterker dan Willems aan wat een fenomenale carrière moest worden. Kijk maar mee, ga er even voor zitten en geniet: al in zijn eerste jaar, in 1979, won hij vijf ritten in de Vuelta én de puntentrui. Fons werd ook nog negende in het eindklassement. Daar was hij: de nieuwe Merckx, de nieuwe Tourwinnaar. Toen hij in de herfst van 1980 de Ronde van Lombardije won en in de lente van 1981 Milaan-San Remo – hij won dus eigenlijk twee klassiekers op rij – waren de Belgen het zeker. Fons was de nieuwe Eddy.

Fons ging naar de Tour en werd prompt elfde, in 1981. Niet slecht, maar ook niet echt goed. Wat teleurstellend. En zorgwekkend. Want er was iets opgevallen. Fons’ carrière leek te stokken, net als die van Daniël. We legden er ons eigenlijk al bij neer: Fons was geen nieuwe Eddy. Ook hij niet.

Fons modderde maar wat aan. Goed, hij won twee keer de Omloop Het Volk. Maar toch. Het stokte. Dat wisten we. Dat wist Fons.

En dan wordt het 1985. Bernard Hinault heeft intussen al vier keer de Tour gewonnen. Laurent Fignon won de voorbije twee jaar, maar is er nu niet bij. De Tour start dit jaar op 28 juni in Plumelec, in Bretagne. Zoals de traditie het wil, is dat met een proloog, 6,8 kilometer lang. De echte specialisten zijn er klaar voor. Eric Vanderaerden, Hinault, de jonge Amerikaanse ploegmaat van Hinault, Greg Lemond, Alan Peiper. Stephen Roche, Phil Anderson, Steve Bauer en – hier komt-ie – Pello Ruiz-Cabestany.

Bernard Hinault won, met vier seconden voorsprong op Eric Vanderaerden. Hinault won ook die Tour, zijn vijfde. Het werd voor de Belgen en de Nederlanders een mooie Ronde. Rudy Mathys – kent u hem nog? – won drie ritten, Eric Vanderaerden twee, Ludwig Wijnants eentje. Gerrit Solleveld, Henri Manders, Maarten Ducrot en Johan Lammerts waren de Nederlandse winnaars.

Maar nu terug naar Plumelec. In de proloog had de laatste renner exact 6 minuten en 23 seconden achterstand op Bernard Hinault. Dat is veel over zes kilometer. Dat is te veel over zes kilometer.

Dat is buiten tijd.
Welke prof rijdt zo traag?
Welke prof is slordig? Nonchalant?
Welke prof komt – dus – te laat aan de start van de proloog?

Fons De Wolf.

Hij reed dat jaar voor Fagor, in rood en wit.

Fons heeft het jaar voordien toch nog een rit gewonnen. Een huzarenstukje was het. Even was de jonge mooie god terug. In Domaine du Rouret reed Fons in de veertiende etappe met bijna achttien minuten voorsprong op Laurent Fignon over de streep. Soms kon hij het nog.

Nu, in 1985, wil hij wel weer een rit.
Maar zover komt het niet.
Fons’ Tour duurt precies zes kilometer en achthonderd meter.
“Ik had die dag een kronkel in mijn hoofd. Ik had me tien minuten in mijn starttijd vergist”, zal hij daar later over zeggen.

In 1990 hield hij het voor bekeken.

Fons werd begrafenisondernemer, deed iets in auto-onderdelen, kwam nog even terug in de koers, als pr-man en ploegleider, kreeg een depressie, en stortte zich op hardlopen.

Maar neen: Fons werd geen nieuwe Eddy.

Filip Osselaer
Laatste berichten van Filip Osselaer (alles zien)