Het leven is te kort om te lang stil te staan bij de onbenulligheden des levens. En dus besluit ik om na 23 jaar en enkele maanden dralen, mentale labiliteit en nog meer van dat onvoorzien oponthoud me met de essentie van het leven bezig te houden. ‘Is er dan nog niet genoeg geschreven over Fausto Coppi?’ hoor ik u als de wiedeweerga denken om de vaart in deze column te consolideren. Niet echt natuurlijk, ik weet niet of u een man bent of een vrouw, misschien wel geen van beide of allebei, in welke taal u denkt en droomt van een ander leven en of u vanwege een alternatieve opvoeding nog nooit van Coppi hebt gehoord, die misschien om zijn buitenechtelijke doch innige relatie met Giulia Locatelli wel taboe was in de conservatieve huiselijke sfeer.

De naam Coppi is intussen toch maar mooi gevallen. De naam, deze keer niet hijzelf. Wanneer hij viel leek het alsof een vrachtwagen met kristallen glazen zijn lading had verloren, dientengevolge zijn palmares aldus de meest afgodische Merckx-troubadours, kortweg Vlaamse wielerjournalisten, bescheiden oogt. Niettemin is Coppi de grootste renner aller tijden, omdat Merckx zelf het zegt in één van de honderden hagiobiografieën die over Coppi gepubliceerd zijn. Mocht Merckx qua hoeveelheid verschenen literatuur Coppi willen bijhalen, dan moet de andere helft van Vlaanderen ook al zijn gedachtegangen over Merckx met het papier willen delen.

Waar mijn wezen zich anders door een overvloed aan besluiteloosheid en een gebrek aan daadkracht laat aftekenen van andere wezens met talloze tekortkomingen, is er nu van geen enkele twijfel sprake, de eerste 23 jaar en enkele maanden buiten beschouwing gelaten. Ik vergat even geboren te zijn op 17 juni, hier als wielerliefhebber op de een of andere manier altijd wel aan herinnerd te worden, en dus wil ik me inschrijven voor een universitaire opleiding Fausto Coppi In Al Zijn Facetten. Geen universitaire studie te vinden, zelfs geen rijkelijk gesubsidieerd postgraduaat, wat temeer het falen van de democratisering van het hoger onderwijs onderstreept, zo vinden de mildste criticasters van het systeem.

Ik wachtte niet op verandering wat wil zeggen dat ik vervolgens zelf het heft in handen nam. Ik las alles over Coppi wat ik maar kon grijpen, ik dacht zijn legende tastbaar te maken door te schrijven, schrift na schrift pende ik vol met anekdotes en halve waarheden te kleurrijk om een leugen te zijn, ik googlede de lichaamsgeur van Giulia Locatelli, ik probeerde me haar in kleur in te beelden – niet evident omdat ze altijd in het wit was gekleed ofwel na Coppi’s dood in het zwart, ik studeerde Italiaans om in de taal van Coppi te kunnen denken en fietsen, ik sliep de slaap van Coppi, ik at het eten van Coppi, ik deed me tegoed aan goedjes die Coppi naar krankzinnige zeges stuwden en belandde in het ziekenhuis met een verstuikte lever en een hart waarmee ik vanop afstand op de deur van de kamer naast mij kon bonken.

Eenmaal weer thuis deed ik het niet kalmer aan, integendeel. Het leven draait om moeite doen, het blijven uitstellen van het breekpunt, na tien keer vruchteloos demarreren het toch nog een elfde keer wagen. Omdat ik ondertussen denk als Coppi weet ik dat Coppi ook zo moet gedacht hebben, ik bekeek en herbekeek groezelige beelden op zoek naar de opgezwollen spier op zijn rechterbeen bij een inspanning, ik dacht de spier op te merken hoewel ik ze misschien gewoon wilde zien, ik keek naar mijn twee knokige benen en diagnosticeerde vrijwel onmiddellijk dat ik nooit Coppi zou worden, maar in plaats van de handdoek in de ring te gooien, zette ik door en hield nog een extra siësta omdat Coppi rust al zeer belangrijk vond. Allemaal om deze column te kunnen schrijven.

Matthias Vangenechten
Laatste berichten van Matthias Vangenechten (alles zien)