Samen met mijn vriend Ben bezoek ik het ene jaar de Amstel Goldrace en het andere jaar Parijs-Roubaix. Voor die laatste vertrekken we de zaterdag ervoor naar Arras, met de racefietsen achterin de Kangoo van Ben. Arras is ook wel bekend als Atrecht. Het is dat weekend altijd kermis daar. Tot op een paar jaar geleden was die kermis in het antieke centrum van Arras, sinds een jaar of wat net daarbuiten, hetgeen wat mij betreft de sfeer niet ten goede komt, maar wat bewoners in het centrum een hoop overlast bespaart.

We hebben een min of meer vaste plek vlak bij het einde van de kasseienstrook door ‘Het Bos’. Tegenover ons steevast de Vlaamse familie De Smet, uit Sint Lievens Houtem. Deze familie, onder leiding van Gilbert, bestaat uit zo’n 12 mannen en vrouwen. Zij slaan tijdens de circa 3 uur dat we daar zitten/staan 5 kratten Jupiler achterover. Geen van allen lijkt vatbaar voor de gevolgen die alcohol op het lichamelijk gestel kan hebben. Het is altijd erg gezellig.

Ik steek in afwachting van de renners altijd even over voor een praatje. Gilbert mag de koers graag analyseren en spreidt een enorme kennis ten toon. Moeiteloos somt hij de kanshebbers op en zijn favoriete top 3, eindigt ook altijd in de top 3, maar wat de uiteindelijke winnaar betreft, zit hij er altijd net naast. Gilbert heeft een enorm respect voor renners en al helemaal voor (oud)winnaars. Zo ontstak hij in 2009 in woede toen zijn familie Servaas Knaven achteloos liet passeren, omdat in de verte Tom Boonen eraan zat te komen. ‘Maar dâ kan toch nie, nie klappen voor’n oud winnaar.’ Hij liep helemaal rood aan.

Tot nu toe treffen Ben en ik het altijd zo dat de kasseien er droog bij liggen. Dat vinden we prettig, wij houden niet van valpartijen. Zouden de kasseien er kletsnat bij liggen, dan slaan we dat jaar Parijs-Roubaix over. Dat is de afspraak. Oh ja, voor we ons plekje in ‘Het Bos’ innemen, fietsen we ook nog een kilometer of 40, inclusief 2 of 3 korte kasseienstroken in de buurt. Ben is daar heel goed in. Ik rij met samengeknepen billen.

Een jaar of wat geleden bombardeerde Dione de Graaff zich tot mijn verrassing opeens tot wielerliefhebber. Dat was mij vóór die tijd nog nooit opgevallen. Tijdens de uitzending van Studio Sport, waarin ze uit de kast kwam, was Parijs-Roubaix een van de onderwerpen. In gesprek met de verslaggever ter plaatse informeerde Dione naar hoe de kasseien erbij lagen. Nou, die bleken er droog bij te liggen. ‘Oh’, reageerde Dione teleurgesteld, ‘dat betekent dus weinig sensatie’ ??!? In plaats van te zeggen, ‘Oh gelukkig, dus niet te veel valpartijen’, zei ze het werkelijk: ‘Oh, dat betekent dus weinig sensatie.’ En dat noemt zich wielerliefhebber!

Ik moet bekennen, dat altijd als ik Dione zie, en dat is deze dagen erg vaak, ik mij altijd weer opwind over die uitspraak. Kennelijk zijn er mensen die zich erop verheugen als wielrenners gebroken botten en tanden en ander ongemak oplopen tijdens de koers. Johan Derksen is er ook zo een, gezien zijn verontwaardiging toen vorig jaar een etappe werd ingekort vanwege het gevaar op ernstige valpartijen in een aardverschuiving.

Het begin van deze Tour vond ik het bepaald geen feest. In de koers wordt gevallen, niet zelden door onoplettendheid van de renners zelf. Maar afdalingen zoals die in de 1e etappe van deze Tour opnemen in het parkoers, is vragen om moeilijkheden; zeker als er veel olie en andere troep op de weg ligt. Wanneer komt er eens dat moment dat renners het werkelijk niet meer pikken.

Dat ze ook eens boos worden.

René Schwab
Laatste berichten van René Schwab (alles zien)