Wilma van der Wal is deze week overleden. Wilma werd in 1933 geboren en was de eerste Nederlandse wielrenster op een officieel WK wielrennen. Daarmee was ze een belangrijk figuur in de Nederlandse wielerhistorie. Die erkenning heeft Wilma nooit gekregen en daar zat ze zelf ook niet zo op te wachten. Maar haar plek in de geschiedenis is te groot om haar overlijden zomaar te laten passeren.

Wilma ontdekte de wielersport tijdens een vakantie in Frankrijk. Ze was 22 jaar oud en keek verlekkerd naar het spel dat zich voor haar ogen afspeelde. Precies dat wilde ze ook. Alleen liet de Nederlandse wielerbond KNWU vrouwen niet toe bij verenigingen en wedstrijden. Maar als Wilma iets in haar kop had, dan moest het ook gebeuren.

Wilma begon met trainen. Eerst op een veel te grote fiets, de fietsenmaker dacht dat de fiets voor haar broer bedoeld was. Haar trots werd later een Bustraan, op maat gemaakt. Dat een racefiets op maat werd gemaakt voor ‘een meisje’ was in die tijd een bijzonderheid. Tijdens haar ritten werd Wilma nagefloten en uitgescholden. Wilma werd daar juist sterker door. Je moest haar vooral niet zeggen wat ze níet mocht.

Samen met haar vader Dirk ging Wilma weekend na weekend van Amsterdam naar België – waar wél door vrouwen gekoerst werd. Pa op de bromfiets, Wilma erachter op de Bustraan. Bij de Antwerpse wielerclub van Yvonne Reijnders kon Wilma haar koersen afdraaien. Het was ook via die wielervereniging dat ze de kans kreeg mee te doen aan het WK van 1958 in Reims.

De KNWU vaardigde geen rensters uit, maar Wilma versierde een internationale licentie bij de UCI. En daar stond ze, op het allereerste UCI-WK ooit. De wedstrijd werd door het Dagblad voor Noord-Limburg omschreven als ‘Koers der wapperende paardestaarten’. Elsy Jacobs won en werd volgens de verslagen na de finish betast. Wilma werd laatste. De vrouwen die toen koersten, moesten niet alleen hard kunnen fietsen, ze moesten vooral over een ijzeren kop beschikken – en dat deed Wilma. De weg die ze moest afleggen om op het WK te komen was voor iedereen te lang geweest, behalve voor Wilma.

Twee jaar geleden ben ik samen met collega-journalist Fred Segaar op zoek gegaan naar Wilma. Er was weinig over haar te vinden, ze leek vergeten en uitgewist. We spoorden haar op en mochten langskomen voor interviews in het verzorgingshuis aan de Ottho Heldringstraat in Amsterdam. Daar zat een vrouw met lange grijze manen in haar stoel. Ze keek helder uit haar ogen en had een aanstekelijke lach. Wee je gebeente iets te zeggen dat haar niet beviel. Ze corrigeerde ons met ferme stem en scherpe ogen.

We lieten haar foto’s en artikelen zien uit de tijd dat ze koerste. Ze haakte aan, vertelde een paar anekdotes, maar was ook veel kwijt. Eigenlijk had ze niet eens een interview willen geven, maar met hulp van achterneef Frank mocht dat uiteindelijk toch. Ze wilde namelijk niet beroemd zijn. Dat is aardig gelukt. Samen met Frank konden we haar familiegeschiedenis een beetje uitpluizen. Wilma koerste van 1954 tot 1964 en trouwde in ‘65 met kunstenaar Abdel Ménara, die ze in Parijs ontmoette. Ze werd lerares Frans en woonde haar leven lang in Amsterdam. Haar voormalige buren omschrijven Wilma als een pittige tante, niet altijd makkelijk voor haar omgeving. Een portret. Abdel ving dat op met zijn rust. Ze reisden samen de hele wereld over. Na het plotselinge overlijden van Abdel in 2013 ging het snel minder met Wilma.

Wilma wilde haar woning in de Slatuinenweg – waar ze bijna haar hele leven woonde – eigenlijk nooit verlaten. Ook al was het op een gegeven moment beter voor haar. Wilma bepaalde zelf wat ze deed en was gewend aan tegenwerking. Dus iemand die zei dat ze haar huis uit moest, kon er ook nog wel bij. Toen ze weer eens gevallen was en dagenlang hulpeloos in huis lag, moest het er toch van komen en kwam Wilma terecht in het verzorgingshuis aan de Ottho Heldringstraat. Dat was ergens een oplossing, maar ook moeilijk. Een vrouw die het zelfbeschikkingsrecht zo ongeveer heeft uitgevonden, is niet senang in zo’n omgeving. Het kon niet anders.

Achterneef Frank zorgde de laatste jaren voor haar. Tot ze deze week op 90-jarige leeftijd overleed. De Nederlandse wielerhistorie kent grote namen, Wilma van der Wal is daar – in ieder geval in de geschiedenisboeken – niet eentje van. Misschien moet dat postuum maar eens veranderen. De kampioenen die na haar kwamen, fietsten over wegen die Wilma voor het eerst plaveide. Wilma droeg haar eigenwijsheid als een schild om alle tegenwerking af te weren. Ze was sterk, eigenzinnig en soms onuitstaanbaar, maar vooral een pionier.

Vorig jaar maakte Benjamin de Bruijn samen met Fred Segaar een podcast over het leven van Wilma van der Wal voor De Muur. Die is hier te beluisteren:

Foto’s: archief Wilma van der Wal