Vraag een willekeurige wielrenner waarom hij fietst en de kans is groot dat je iets hoort over nieuwe plekken ontdekken of je omgeving leren kennen. Er is immers weinig zo mooi als plots op een onbekend polderpaadje verzeilen, langs uitgestrekte vergezichten fietsen of idyllische plekjes in je omgeving ontdekken. De ultieme wijze om dit naar een hoger niveau te tillen: tegelen.
In editie vier van de Grote gids voor de beginnende tegelaar gaan we in op waar het de meeste tegelaars allemaal om te doen is: een zo groot mogelijk vierkant. Hoe doe je dat? Waar moet je rekening mee houden? En wat zijn hulpmiddelen? Aanvullend op de eerder genoemde adviezen met betrekking tot stekelvarkentjes, gemberwortels, routebouwers en plug-ins geven we enkele tips.
Tip 1: Heb geduld
Wie zijn Stravageschiedenis voor de eerste keer synchroniseert met Veloviewer zal niet direct een enorm vierkant hebben. Eigenlijk moet de beginnende tegelaar die eerste periode koesteren. Het wordt vanaf dan alleen maar moeilijker, dus geniet met volle teugen van die eerste onontdekte tegeltjes dichtbij huis die je met een ritje van 30 km al kunt pakken. Wees niet te gulzig bij aanvang en raap niet al het laaghangend fruit in één ritje op. Je zult er langere tijd plezier van hebben als je het rustig aan doet.
Als je vanuit huis start is het bovendien een stuk efficiënter om lange routes ‘de diepte’ in te plannen (dus zo ver mogelijk van het centrum af) dan om zo veel mogelijk tegels langs de rand van je vierkant te willen pakken. Bij de laatste strategie behaal je misschien snelle uitbreiding van je vierkant, maar op termijn zul je meer hebben aan de langgerekte routes. Die rand van je vierkant moet je immers bij elke uitbreiding weer passeren, dus die tegels pak je vanzelf. Ook bij het tegelen is geduld een schone zaak.
Tip 2: Gebruik eerdere ritten als afbakening voor je routes
In het verleden gereden ritten vormen een mooie natuurlijke afbakening voor te plannen ritten. Het zou natuurlijk zonde zijn als je al die reeds behaalde tegels nogmaals gaat halen, dus als je die ene lange rechte lijn naar het noorden gebruikt als natuurlijke scheidslijn tussen een tegelrit ten westen en ten oosten daarvan, kom je tot efficiëntere ritten dan wanneer beide ritten dwars door die bestaande lijn steken.
Figuur 1: Eerder gereden ritten van Antwerpen naar Eindhoven en van Breda naar het zuiden vormen voor deze tegelaar de natuurlijke afbakening van een nieuw geplande route in het grensgebied.
Tip 3: Pak eerst eens de mountainbike of gravelfiets in bosrijke gebieden
De meeste tegelaars zijn actief op een racefiets. Vroeg of laat kom je dan onherroepelijk een keer onverharde paden tegen – om nog maar te zwijgen over onbegaanbare weilanden en mulle stukken zand. Af en toe een strookje onverhard of mountainbikeroute met je racefiets meepakken is best leuk. Maar wanneer je met je vierkant/cluster op een groter stuk bos of heide met veel onverharde paden stuit, is het vaak makkelijker om in die regio een keer een tegelrit te plannen die specifiek voor een off-roadfiets bedoeld is (mits je die hebt natuurlijk). Voor wie een mountainbike heeft, of dit met een gravelbike aandurft, kan het leuk zijn om in nieuwe tegelwingebieden eerst alle mountainbikeroutes uit te spelen, voordat je in dit gebied specifieke tegelritten gaat plannen. Op die manier kun je daar om de bossen en heides heen tegelen en kom je in je tegelritjes voor de racefiets minder vaak ondoordringbare bossen tegen. Hierdoor ontstaan ook weer nieuwe natuurlijke afbakeningen van je volgende tegelritten (zie tip 2).
Figuur 2 en 3: in sommige tegelwingebieden is een mountainbike of gravelfiets geen overbodige luxe (Foto’s van Yorick Dix).
Tip 4: Bepaal je no go areas
Breng vroegtijdig jouw persoonlijke no go areas in beeld. Denk daarbij aan grote wateren (zoals het Hollands Diep, het IJsselmeer en de Noordzee), militaire oefenterreinen (Harskamp, ’t Harde), vliegbases, kerncentrales, olieraffinaderijen en kolenmijnen waar je met geen mogelijkheid je tegeltje kunt scoren. Die tegels blijven waarschijnlijk een onneembare vesting gedurende de uitbreiding van je tegelverzameling en vormen zo een natuurlijke limiet van je vierkant. Ben je erg gefocust op dat vierkant, loont het dus niet om naast of voorbij die moeilijke tegel al wel heel veel andere tegels te gaan halen, omdat die nooit meer zullen bijdrage aan je vierkant. Bepaal kortom vooraf de kaders van jouw potentiële maximale vierkant. Het kan dus zijn dat je ten opzichte van jouw thuisbasis meer op tegels in de zuidoosthoek moet focussen omdat je noordwest met een grote waterpartij te maken hebt. Vaak grijpen mensen dit moment overigens aan om meer op het cluster te gaan focussen in plaats van het vierkant.
Tip 5: Denk na over je startpunt
Wanneer je in het stadium komt dat het noodzakelijk begint te worden om eerst een stukje met de auto of trein naar de rand van je vierkant te rijden om vanaf daar nieuwe tegels te scoren, kijk dan niet alleen naar de planning van de tegelrit zelf, maar gebruik ook een handig startpunt om je auto te parkeren. Vaak is dat een carpoolplaats of McDonalds direct naast de afrit van de snelweg of natuurlijk een treinstation. Zo leg je de weg naar de rand je vierkant zo efficiënt mogelijk af. Het is verleidelijk om altijd tegelritten te plannen die parallel aan de rand van je vierkant lopen. Dan breid je op korte termijn immers het snelste je vierkant met een rij uit. Loopt er echter een snelweg of spoorlijn parallel langs de rand van je vierkant, is het slimmer om de diverse afritten van die snelweg of stations langs het spoor als startpunt voor diverse tegelritten te gebruiken en vanaf daar tegelritten verder van je vierkant af te plannen. Zo ontstaan er diverse uitstulpingen aan je vierkant die niet heel snel voor uitbreiding van je vierkant zorgen, maar op langere termijn wel tot efficiëntere uitbreiding van je vierkant leiden.
Tip 6: Kijk verder dan je route lang is
Het plannen van een mooie, afgeronde route zonder al te veel heen en weertjes geeft de tegelaar een voldaan gevoel. Kijk daarna toch altijd nog even of er net rondom die route geen tegels liggen die wel heel makkelijk nog in deze route toe te voegen zijn, maar minder makkelijk in een volgende route passen (omdat je dan bijvoorbeeld weer heel veel dubbele tegels moet doorkruisen). De afstand van je route groeit hierdoor natuurlijk. Wil je dat niet, maak je route dan desnoods elders weer iets korter met tegels die je dan in een andere rit weer kunt meepakken.
Dit geldt natuurlijk ook als je route in de buurt komt van jouw no go areas (zie tip 4). Als je bijvoorbeeld een tegelroute maakt die tot twee tegels verwijderd van de Noordzee reikt, is het natuurlijk handiger deze route tot aan de Noordzee te plannen, in plaats van dat je die twee tegels er tussen laat liggen, omdat je die anders weer met een andere route moet pakken. Tip: bij laag water kun je vaak net één tegeltje meer langs de kust pakken dan bij hoog water.
Tip 7: Er is meer in het leven dan vierkanten
Tegelen is een prachtige hobby: het brengt je op nieuwe plekken, daagt je uit verder en langer te fietsen en documenteert de plekken die je bezocht hebt. Maar vergeet niet dat het belangrijkste uitgangspunt is dat je plezier hebt in het fietsen. Tegelen is daarvoor een middel – en geen doel op zichzelf. Kies ook gewoon eens voor een gezellige groepsrit of een andere route als je daar zin in hebt. Er is meer in het leven dan je vierkant.
De grote gids voor de beginnende tegelaar is geschreven door Joost van Wijngaarden en Aan-Age Dijkstra. Joost is ervaren tegelaar (61×61) en auteur van de Tegeltjeswijsheden-podcast. Aan-Age is beginnend tegelverzamelaar (27×27) en schrijft voor Het Is Koers!. Suggesties, vragen of opmerkingen over de gids? Laat het ons weten in de comments op de Twitter– of Facebook-pagina van Het Is Koers!.
Lees ook de andere edities uit de Grote gids voor de beginnende tegelaar:
Deel 3: tien geboden van het tegelen (normen en waarden)
Deel 4: je vierkant uitbreiden