Nonchalant leunt hij tegen een dranghek. Met zijn lange golvende haar, volle baard en kenmerkende emotieloze gelaat is het een opvallende verschijning tussen de bejaarde en bierdrinkende toeschouwers. Hij draagt een linnen overhemd en modieuze zonnebril. Vanuit het voorbijrazende peloton heb ik niet veel tijd voor mijn observatie, maar de gelijkenissen zijn onmiskenbaar. Wat doet Andrea Pirlo bij deze kelderklassekoers?
Vroeger hing er een poster van Pirlo boven mijn bed. Pirlo was een voetballer van het Italiaanse Juventus – een middenvelder met een fantastische trap, maar bovenal een briljant spelinzicht. Hij liep altijd op de juiste plek. Nog voordat hij de bal kreeg, wist Il Maestro wat hij ging doen. Met een simpele voetbeweging bracht hij dan een medespeler in stelling. Alles deed hij met een jaloersmakend gemak. Achteloos. Alsof hij een zondagochtendwandeling maakte door het park. Zijn positionering was fenomenaal. Ik heb Pirlo nog nooit zien rennen.
Zelf voetbalde ik ook. Ik wilde net als Pirlo worden en werkte daar hard voor. Bijna al mijn vrije uren voetbalde ik op het veldje achter ons huis, keek elke obscure wedstrijd die Eurosport uitzond en leefde dagen van te voren toe naar een wedstrijd.
Helaas had ik geen talent. Verder dan een simpele linksback schopte ik het niet. Het enige waar ik in uitblonk, was onophoudelijk de flank op en neer rennen. Als ik de bal kreeg, wist ik niet wat ik er mee moest. Mijn spel was verre van achteloos, het vele trainen ten spijt. Mijn carrière was een opsomming van jeugdreserveteams en bierbuikenelftallen.
In plaats van een voetbalposter hangt er tegenwoordig een racefiets aan de muur. Drie jaar geleden maakte ik kennis met de fiets en dat liep al snel uit de hand. Ik had een sport ontdekt waar ik mijn oneindige energie in kwijt kon en bleek er bovendien best aanleg voor te hebben. Mijn voetbalschoenen droeg ik steeds minder, mijn helm en koersbroek des te meer. Bijna al mijn vrije uren breng ik nu door op de fiets, kijk elke obscure wielerwedstrijd die Eurosport uitzendt en leef dagen van te voren toe naar een koers.
En nu staat een Andrea Pirlo look-a-like langs de kant, die me plots aan mijn voetbalverleden herinnert.
Ik concentreer me weer op de koers. Zoals Pirlo op het veld deed, zoek ik in het peloton naar de perfecte positie. Dat is belangrijk, want op kop rijden kost te veel energie, maar achterin is het risico op een breuk te groot. Ik kijk hoe de stromen in het peloton bewegen; loer onder mijn elleboog door wat achter me gebeurt. Aan de linkerkant schuift een treintje van renners naar voren. Met een simpele stuurbeweging wurm ik me er tussen en rol zo naar de voorkant van het peloton. Ik doe het met een jaloersmakend gemak. Achteloos. Ik ben de Andrea Pirlo van het wielrennen.