HET IS KOERS!

Vergeten wielrenner: Richard Depoorter

16 juni 1948.

De Ronde van Zwitserland is drie etappes onderweg en de grote Zwitserse kampioen Ferdi Kubler staat tweede in het klassement.

Kort daarachter, op plek twee, een West-Vlaming uit Ichtegem. Richard Depoorter.

De vierde etappe voert het peloton van Thun naar Altdorf. Onderweg treffen de renners de eerste echte bergen van de ronde.
Kort na de start demarreert klassementsleider Kubler. In zijn spoor volgt de Franse gnoom Jean Robic, de laatste winnaar van de Tour de France.

Depoorter kan de twee niet volgen. Op de top van de eindeloze Sustenpass ligt hij – samen met Antwerpenaar Stan Ockers – zo’n drie minuten achter op de eerste renners in de wedstrijd.
Een goeie afdaling, een goeie afdaling… Dat moet voldoende zijn.

*

Richard Depoorter was van opleiding banketbakker, maar in zijn borst huisde de ziel van een coureur. Als kind zag hij zijn dorpsgenoot Jules Van Hevel de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix winnen en Poorterke begreep dat je dat kon worden, coureur.
Hij schafte een koersfiets aan bij de lokale fietsenmaker Debou. Later, veel later zou hij nog eens terugkeren bij Debou om diens dochter Marthe te komen halen voor hun bruiloft.

In 1935 werd Richard Depoorter al nationaal kampioen bij de junioren. Een eerste gewin. Kattengespin dat verloren ging in het gerommel van soldaten die gemobiliseerd werden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Richard krijgsgevangen gemaakt in de slag om Oostwinkel. De gevangenen werden aan boord gebracht van de Rhenus 127, een binnenvaartschip dat vanuit Walsoorden in een konvooi met drie andere schepen richting Duitsland vertrok. Op 30 mei 1940, omstreeks tien voor half acht in de avond, klonk er, ter hoogte van Willemstad, daar waar het Haringvliet het Hollands Diep gaat heten, een enorme dreun. De Rhenus 127 was op een mijn gevaren, de kiel aan flarden als een enkellagig servetje waar je te hard in gesnoten hebt. De voorsteven richtte zich nog een laatste keer op uit het water, een stuiptrekking alvorens naar de bodem te zinken.

Zo eindigde het leven van minstens tweehonderd van de twaalfhonderd opvarenden van de Rhenus. Enkele overlevenden slaagden erin de wal te bereiken en te vluchten, de overige gevangenen werden een dag later met een nieuw schip alsnog op transport gesteld. Onder hen ook Richard Depoorter.

*

Niemand weet precies wat er in de afdaling van de Sustenpass mis gaat.

Waarschijnlijk raakt Depoorter met zijn fiets een sneeuwwal langs de kant van de weg, waarna zijn stuur wat scheef komt te staan, waarna zijn gezel Ockers zich langzaam van hem losmaakt. De mogelijkheid bestaat dat bij datzelfde manoeuvre ook de remmen van Depoorters fiets zijn beschadigd.

Hoe dan ook: Richard Depoorter, nummer twee in het klassement, moet in eenzaamheid voort, richting het dal.

*

In 1942 keerde Richard Depoorter uit Duitsland terug naar Ichtegem. Daar wachtte Marthe op hem, samen met een klein baby’tje. Een meisje, Liliane. Zijn dochter.

Richard had haar nog nooit gezien.

Niet veel later werd er nog een meisje geboren, Jeanette.

Vrij snel na zijn terugkeer begon Richard Depoorter weer te koersen. Onder het toeziend oog van de bezetter werden er volop wedstrijden gefietst in Belgie. In 1943 won hij bijvoorbeeld Luik-Bastenaken-Luik, voor sterren als Briek Schotte en Stan Ockers.

Vier jaar later, het dagelijks leven was weer hervat, maar de verschrikkingen zinderden nog voelbaar na, deed hij dat nog eens dunnetjes over, voor Raymond Impanis ditmaal.

*

Vier kilometer voor het dorpje Wassen – een zustergemeente van Ichtegem nota bene – worden de renners een zogenaamde Scheiteltunnel ingestuurd. Een onverlicht stuk overdekte weg, inclusief linke bocht.
Wanneer hij de tunnel binnenrijdt, rijdt Richard Depoorter ongeveer zeventig kilometer per uur.

*

Het jaar 1948 ging veelbelovend van start: na zijn goede prestaties in Luik het jaar voordien werd Depoorter door de Belgische bond geselecteerd voor de grote etappewedstrijden. En niet zonder reden: kort voor de Ronde van Zwitserland eindigde hij als derde in de Ronde van Luxemburg. Na Zwitserland wachtte, voor het eerst, de Tour.

*

In die onverlichte tunnel sterft Richard Depoorter, op 16 juni 1948.

Zijn levenloze lichaam wordt door Lomme Driessens en Francis Pellisier, ploegleider van de Franse La Perla-ploeg, het daglicht ingedragen.

*

De dood van Richard Depoorter is omgeven door mysterie. Volgens Willy Depoorter, Richards broer, is zijn broer in die bewuste afdaling het slachtoffer geworden van een aanslag. De tubes rondom de wielen zouden niet genoeg zijn vastgelijmd, om er zeker van te zijn dat Richard de leidende positie van Kubler, de Zwitserse held, niet zou bedreigen.

Tijdens een lijkschouwing kwamen destijds verschillende opvallende feiten aan het licht: op Depoorters koestrui waren bandensporen te zien en de officiele doodsoorzaak bleek een ingedeukte borstkas. De onvermijdelijke conclusie van de onderzoekers was dat Richard Depoorter moest zijn overreden door zijn eigen ploegleiderswagen.

De wagen werd bestuurd door Louis Hanssens. Hij en ploegleider Driessens, die altijd is blijven beweren dat hij ten tijde van het ongeluk op de achterbank lag te doezelen, zwegen jarenlang als het graf, net als de twee andere passagiers van de wagen: journalist Jean Leuillot en de zoon van de voorzitter van de Belgische wielerbond.

Pas na tien jaar halsstarrig procederen van Willy Depoorter kwam het tot een zaak. In de rechtszaal ging Driessens tijdens de ondervragingen van zijn stokje, en werd Hanssens tot zes maanden veroordeeld wegens ‘onachtzaamheid’.

Kort voor hij werd vastgezet, stierf Louis Hanssens.

Op 16 juni 1998 – vijftig jaar na Richard Depoorters dood – werd in de tunnel op de Sustenpass een marmeren gedenkplaat te zijner ere onthuld. De tunnel heette sinds die dag de Depoorter-tunnel. Depoorters zoon Roland bezocht de plek regelmatig, als eerbetoon aan de man die hij nooit heeft gekend: hij kwam enkele maanden na het ongeluk ter wereld.

Mobiele versie afsluiten