‘De kat van Ome Willem is voor zeven maanden naar Parijs geweest (…) en hij wil alleen maar op een Franse bak. Kouwe kak.’

Tijdens lange autoritten stopten mijn ouders regelmatig het cassettebandje van ‘Ja zuster, nee zuster’ in de radio. (Ja, ik kom nog uit de tijd waarin kinderen niet over de playlist gingen).

Iets verderop in het liedje: ‘Hij is ook op visite bij De Gaulle geweest. En zegt voortdurend ‘Non!’

Mijn 6- of 7-jarige hoofd maakte overuren. Waarom zag ik nooit een kat bij Ome Willem op tv? En: hoezo op bezoek bij een goal? Mijn ouders gaven uitsluitsel. De baas van Frankrijk heette zo en die was het altijd oneens met de bazen van andere landen – vooral met Amerika.

Ik vond het moeilijk voor te stellen, iemand die alleen maar ‘Non’ zei. Maar van de andere kant: er was wel meer raar aan Fransen.

Vandaag finisht het peloton in de plaats waar Generaal De Gaulle zijn laatste jaren sleet. Het zou symboliektechnisch formidable zijn als er een Fransman met een vette ‘Oui!’ als eerste over de streep komt.

Maar stiekem hoop ik op een Amerikaanse zege. Non, Charles, ook jij kon de mondialisering c.q. Amerikanisering van de wereld en de Tour niet tegenhouden.