Met een splijtende demarrage op de Cipressa opent Marco Pantani de debatten van de negentigste Milaan – Sanremo. Omdat onder andere de snellere Bartoli en Van Bon – en een sterke Mario Aerts – aan zijn wiel hangen, rijdt il Pirata niet door. Ook op de Poggio gebeurt er weinig. De koplopers worden bijgehaald door de achtervolgers: een omvangrijke bende stormt op de Via Roma af.

Op dat moment monstert de zesendertigjarige Andrei Tchmil de concurrentie. Hij ziet Zbigniew Spruch, Stefano Garzelli. Erik Zabel ook, die de vorige twee edities van de Primavera op zijn naam schreef. Niet dit jaar, denkt Tchmil. Op een kilometer van de meet merkt hij dat Jo Planckaert in zijn wiel zit. Een positieve evolutie.

Wanneer het tempo even later een fractie van een seconde stilvalt aan de kop van het peloton, ontbindt Tchmil zijn duivels. Hij slaat terstond een mooie kloof. Op vijfhonderd meter van de meet weet Dre zich al gewonnen. Met de handen in de lucht bolt hij over de meet. Zabel strandt op een seconde.

De dagen daarop woedt er in België opnieuw een hevig debat over nationale identiteit. Hoe Belgisch is Andrei Tchmil? Enkel op papier, of ook in gedachten? Dertien jaar later is die vraag al lang achterhaald. Wat blijft, is het respect voor de renner. Bekijk de beelden maar, hieronder.

Ken Lambeets