Vroege vlucht, chaos bij Eys en zwieperspurt met Fondriest

Mooiste dag uit het leven van Frans Maassen

Zaterdag, 27 april 1991. Frans Maassen, de 26-jarige renner uit de Buckler-ploeg van Jan Raas, verkeert in de vorm van zijn leven. De Limburger uit Haelen staat voor de Stadsschouwburg in Heerlen aan de start van de 26e editie van de Amstel Gold Race, Nederlands enige wielerklassieker. Maassen is even oud als de wedstrijd, die in 1966 op Koninginnedag voor het eerst werd verreden. Maandenlang spookt het al door zijn hoofd: wat zou het mooi zijn als hij weet te winnen in zijn ‘achtertuin’. Dat vertelt hij in vertrouwen aan zijn verzorgers en ploegmaten. Voor buitenstaanders houdt hij zijn ambitie geheim.

Een jaar eerder, in 1990, kan Maassen niet meedoen aan de Amstel Gold Race en zit hij knarsetandend voor de TV. Hij ziet zijn landgenoot Adri van der Poel de wedstrijd winnen in een fameuze eindsprint. Van der Poels’ ploegmaat Jan Goessens ontsnapt vlak voor de finish uit het peloton met de Belg Luc Roosen, die uit zijn wiel demarreert. Roosen steekt voor de streep zijn handen in de lucht, maar wordt dan in de allerlaatste meters gepasseerd door een lepe Van der Poel. Maassen’s ploegmaat Jelle Nijdam wordt derde. De finishfoto verschijnt op de sportpagina van de Telegraaf, die ik meer dan 25 jaar heb bewaard.

Als 18-jarige jongen zie ik Van der Poel ‘s avonds op TV winnen, nadat ik de Ronde van Noord-Holland heb gereden. Tijdens de toertocht over 160 km vertellen anderen over de 242 km lange toerversie van de Amstel Gold Race, die de dag na de wedstrijd wordt verreden. Ik zie dat als mijn sportieve doel voor het jaar daarop. Ik pak de trainingen serieus aan. Vanaf maart fiets ik minstens 300 km per week. Eind maart rij ik 140 km rond het Markermeer, en een week later 180 km om het IJsselmeer. Ik rij in twee maanden drieduizend kilometer. Dat is zoveel dat mijn Batavus Champion sneller slijt dan mijn fietsenmaker kan repareren.

Cabaretier Paul van Vliet lost het startschot van de 26e Amstel Gold Race. ‘Ik ga met u naar de meet rijden’, zegt Dirk de Wolf tegen Maassen. De 30-jarige Belg verkeert in uitstekende conditie. Hij is 11e geworden in de Ronde van Vlaanderen en 10e in Luik – Bastenaken Luik. De Wolf aast op zijn eerste zege in een grote klassieker. Hij traint 350 kilometer op de woensdag voor Parijs – Roubaix, die hij beëindigt op een 27ste plek. De Wolf kan zware wedstrijden goed aan. Hij wordt een half jaar eerder op het WK in het Japanse Utsunomya tweede achter zijn landgenoot Rudy Dhaenens, die hij aan de overwinning helpt. Dat WK is overigens een blamage voor de Nederlanders: alleen Erik Breukink rijdt de wedstrijd uit.

Breukink en Maassen zijn mijn favoriete renners. Op school doorlopen ze het atheneum, net als ik. Breukink wordt in 1990 3e in de Tour, die Greg Lemond wint. Maassen zie ik in 1989 op TV tweede worden in Milaan – San Remo, achter Laurent Fignon, die later dat jaar nipt de Tour verliest van Lemond. Ik hoor dat laatste van een fietsende landgenoot op vakantie in Frankrijk; pas later kom ik erachter hoe spectaculair de ontknoping van die Tour is. Een jaar later fiets ik met een goede vriend tien dagen met bagage door de Benelux. Daarbij fietsen we wel door Limburg, maar we laten de heuvels links liggen. Daardoor is de toerversie van de Amstel Gold Race mijn eerste kennismaking met de Limburgse hellingen.

Maassen heeft het parkoers van de Amstel Gold Race goed verkend. Technisch directeur Herman Krott heeft het parkoers namelijk behoorlijk aangepast, na chaotische taferelen in de voorgaande editie. De vele toeschouwers op de steile Keutenberg maakten het de renners onmogelijk om elkaar te passeren. Steven Rooks wordt in de wedstrijd in 1990 opgehouden door motards op de Keutenberg en noemt de chaos ‘wedstrijdvervalsing’. Ook in de laatste kilometer voor de finish in Meerssen lopen toeschouwers de weg op waardoor renners moeten uitwijken. Krott besluit om de Keutenberg te schrappen en voegt de Sint Pietersberg toe aan het parkoers. De finish verplaatst hij naar de Maasboulevard in Maastricht.

Ik ben met mijn ouders naar Maastricht afgereisd. We rijden ’s ochtends met de auto heen, zodat we ’s middags nog de profs kunnen zien. Vanaf camping de Dousberg, waar we de caravan hebben neergezet, rij ik op mijn racefiets naar de Maasboulevard waar toeschouwers wachten op de doorkomst van de renners. Dat wachten duurt me te lang, waardoor ik besluit om alvast naar de andere kant van de Maas te fietsen. Even verderop, vlak voor Cadier en Keer, wordt het verkeer tegengehouden om de weg vrij te maken voor de koers. Ik stap van mijn fiets af en zie het peloton naderen. Ik herken de PDM-renners Raul Alcala en Erik Breukink. De renners flitsen in een paar seconden voorbij, en daarna is de weg weer leeg.

Het is prachtig voorjaarsweer in Zuid-Limburg. Het is zonnig en droog. Na 78 km koers ontsnapt de Duitser Bernd Gröne van Team Deutsche Telekom, de ploeg van Hennie Kuiper. Gröne doet zijn voornaam eer aan: Bernd betekent ‘dapper als een beer’. Hij rijdt 70 km solo en wordt pas na 148 km in Slenaken bijgehaald, na de afdaling van de Loorberg. Een van de renners die hem inhalen is Frans Maassen. Hij is op de Camerig mee gesprongen met Moreno Argentin, die een week eerder Luik – Bastenaken – Luik en de Waalse Pijl heeft gewonnen. Hij is een van de topfavorieten. Als Argentin aanvalt moet Maassen mee. Hij mag de Italiaan geen ruimte geven, maar daardoor verspilt hij ook veel energie.

Argentin en Maassen zijn niet alleen. Ze krijgen ook Charly Mottet, Raul Alcala, Stephen Hodge, Eric van Lancker en Giorgio Furlan mee. De kopgroep zit vol met goede renners. Maar met nog 80 km te gaan is het te vroeg om de aanval door te zetten. De koplopers rijden niet vol door. Daardoor kan het peloton terugkomen. Een algehele hergroepering volgt in Maastricht. Maassen demarreert nog wel op de Zonneberg, een nieuwe helling bij de Sint Pietersberg. Hij komt als eerste boven, maar hij zet zijn demarrage niet door en laat zich weer inlopen. Hij nestelt zich in het peloton. Op de Eyserbosweg zal de wedstrijd pas losbarsten, zo heeft Maassen voorspeld.

De renners zijn in Cadier en Keer linksaf geslagen, maar ik fiets rechtdoor. Het fietspad loopt hier omhoog, waardoor ik moet terugschakelen. Het is de eerste keer dat ik in Limburg fiets. Ik heb er niet aan gedacht om mijn versnellingen aan te passen. Met 42 / 19 als lichtste verzet moet ik morgen alle hellingen uit de Amstel Gold Race bedwingen. Om te testen of dat wel haalbaar is fiets ik naar Schin op Geul om de Keutenberg te beklimmen, de steilste klim in Limburg. Het is harken geblazen, maar toch kom ik boven zonder af te stappen. Dan moet het ook lukken met die andere steile hellingen zoals de Eyserbosweg, denk ik.

Maassen krijgt ongelijk. Voor de Eyserbosweg vallen de eersten al aan. In Schin op Geul demarreert de Deense renner Brian Holm. Hij krijgt Luc Suykerbuyk, Michel Vermote, Andrea Tafi en Dirk de Wolf mee. Ze bouwen een voorsprong op van twintig seconden. Maassen rijdt in het peleton naar voren in het wiel van ploegmaat Edwig van Hooydonck, die twee weken eerder de Ronde van Vlaanderen heeft gewonnen na een splijtende demarrage op de Bosweg. Maassen reed de Ronde in dienst van hem, maar nu zijn de rollen omgedraaid. Van Hooydonck rijdt aan kop van het peloton. Hij draait in Wijlre als eerste de Graaf van Plettenbergweg op. Maassen zit in zijn wiel.

De renners naderen het dorp Eys, waar twee dagen eerder de Wittemerweg voor herstel is opgebroken. De lokale autoriteiten hebben Herman Krott verzekerd dat ze de weg hebben platgewalst, zodat de renners eroverheen kunnen rijden. Helaas hebben ze het verkeer twee dagen lang laten passeren, waardoor stenen, sintels en zand zijn losgeraakt. ‘Man, ik word nog opgewonden als ik eraan terugdenk. Het was nog erger dan Parijs – Roubaix. Ik heb zitten vloeken in de volgwagen’, vertelt Krott. Maassen wordt ’s ochtends voor de start geïnformeerd over de wegwerkzaamheden in Eys door wielerjournalist Bennie Ceulen. Het merendeel van het peloton wordt echter plotseling geconfronteerd met de slechte weg.

De scherpe kiezels bij Eys leiden tot een drama. Zeker dertig renners, misschien wel veertig, krijgen een lekke band. ‘Koersvervalsing’, zegt Maassen na afloop, maar hij raakt daardoor wel geduchte concurrenten kwijt. Een van de slachtoffers is de Italiaan Claudio Chiapucci, die in 1990 bijna de Tour wint doordat hij in een kopgroep met Frans Maassen in de eerste etappe de favorieten op een bijna onoverbrugbare achterstand zet. In de kopgroep is Brian Holm het eerste slachtoffer. Hij staat met een lekke band langs de kant van de weg. Dirk de Wolf demarreert op de Eyserbosweg en Tafi en Vermote moeten lossen. Luc Suykerbuyk lost ook op het steilste stuk, maar houdt De Wolf in het zicht.

De achtervolgers die niet lek rijden hebben de koplopers in het zicht op de Eyserbosweg. Maassen draait als eerste van het peloton de helling op, maar houdt in. Hij laat Edwig van Hooydonck het tempo bepalen. Dan ziet hij Fondriest demarreren. Maassen: ‘Ik ben zo hard als ik kon de Eyserbosweg opgereden, maar moest bovenop een klein gaatje laten op Fondriest.’ De Italiaan raapt op de top van de Eyserbosweg de geloste Sukerbuyk op, waarna ze samen in Elkenrade aansluiten bij De Wolf. Maassen ziet het gevaar en demarreert in Elkenrade. Het gat met de drie koplopers bedraagt slechts vijf seconden.

Paniek ontstaat bij de motards, omdat de achtervolgers te dicht naderen en de smalle weg weinig ruimte biedt om te passeren. Ze geven vol gas in de afdaling van de Vrouwendelweg. Maassen raakt door zijn demarrage even in het zog van de motoren. Dat ziet motard Willy Waulthe, die schuin achter Maassen rijdt en fotograaf Cor Vos achterop heeft. Vos maakt nog een foto van Maassen tijdens zijn achtervolging. Aan de voet van de Fromberg sluit hij aan bij de kopgroep. Maassen heeft bij zijn sprong voordeel gehad van de motoren, zegt Waulthe nu, 25 jaar later. Maassen ontkent dat: ‘Ik heb in mijn beleving geen bovenmatig voordeel gehad van de motoren. Ik kan me dat ook echt niet herinneren.’ Van stayeren is inderdaad geen sprake, zo te zien op de 25 jaar oude video-opname. Maassen rijdt naast, niet achter de motoren.

Franco Ballerini, die de achtervolgers leidt, wordt in een bocht gehinderd door de motard van de NOS, die vlak achter Maassen rijdt. De Italiaan moppert, ook omdat Stephen Roche niet overneemt: de Ier is ploegmaat van De Wolf, die voorop rijdt. Charly Mottet probeert op de Fromberg nog de sprong te maken naar de kopgroep, maar krijgt te maken met tegenwind op de open vlakte. Daardoor zakt hij terug in het achtervolgende peloton, waar PDM-renner Martin Early het vuile werk moet opknappen voor zijn kopman Raul Alcala. De achtervolgers krijgen het gat, dat schommelt rond de dertig seconden, niet dicht.

De kopgroep valt Valkenburg binnen. Maassen voelt zich goed. Hij stampt met machtige tred de Cauberg op, waar honderden toeschouwers hem naar boven schreeuwen. Fondriest en De Wolf kunnen hem volgen, maar Luc Suykerbuyk moet lossen op de Cauberg. Hij slaagt er niet meer in om terug te komen en eindigt uiteindelijk op de 85e plek. De Wolf moet even een gaatje laten als hij mis schakelt, maar kan voor de top weer aansluiten bij Fondriest en Maassen. De drie koplopers werken goed samen om uit de greep van de achtervolgers te blijven. Op de laatste helling, de Geulhemmerberg, blijven ze bij elkaar.

De drie koplopers dalen af naar Maastricht. Het gat is zo’n vijftien seconden. De Wolf kijkt onrustig om. Zijn kopman Stephen Roche zit in bij de achtervolgers. Wat moet hij doen? Hij heeft van de drie de slechtste sprint in de benen. Toch blijft hij meewerken in de kopgroep, omdat hij zowel van de kant van Fondriest als van Maassen geldbedragen krijgt toegezegd. Dat is volgens Maassen een broodje-aapverhaal van sportverslaggever Michel Wuyts. De anekdote staat in het boek ‘Wuyts & Smeets: Boeiende verhalen en scherpe opinies over 50 jaar toprenners in België en Nederland’ van Christophe Vandegoor dat in 2013 verscheen.

De drie koplopers passeren de rode vlag van de laatste kilometer. Tijdrijder Thierry Laurent probeert nog de sprong uit het achtervolgende peloton naar de kopgroep te maken, maar de Fransman komt te laat. Op de Maasboulevard loopt de weg onder een viaduct. Daardoor helt de weg even omlaag, om na een korte donkere tunnel weer omhoog te lopen. Aan het eind van die laatste helling probeert De Wolf de andere twee nog te verrassen, maar Maassen reageert direct met Fondriest in zijn wiel. Het is nog zo’n tweehonderd meter naar de finish.

In de sprint gaat het tussen Maassen en Fondriest. De Limburger is kortgeleden in de Grote Prijs Cerami nog geklopt door de Italiaan. Maar Maassen heeft vandaag superbenen. Hij gaat als eerste aan, terwijl Fondriest in zijn wiel meegaat. De Italiaan probeert nog langszij te komen, maar Maassen gooit de deur half dicht door van licht van zijn lijn af te wijken. Hij laat aan de rechterkant ruimte over zodat de Italiaan kan passeren. Fondriest probeert nog met zijn linkerhand Maassen weg te duwen, maar komt toch een halve lengte tekort. Maassen wint. Heel Nederland juicht.

Volgens de Belgische commentatoren is het een sprint waarover nog zal worden gesproken. Fondriest overweegt echter geen moment om te protesteren: ‘Ik kreeg inderdaad een duwtje, maar het was toch niet ernstig genoeg. Ik heb het met Cipollini wel eens erger meegemaakt.’ Maassen spreekt zich ook uit over de sprint. ‘Ik was niet helemaal zeker over de sprint. Ik had schrik voor hem, normaal gesproken is Fondriest toch iets sneller. Maar ik ging op het juiste moment aan en hij kwam er niet meer langs’. En over het ‘zwiepertje’ in de spurt: ‘Ik wist toch dat er een Limburgse jury op de wagen zat!’. Gevraagd naar het verhaal van Wuyts: ‘Ik weet niet hoe hij daarbij komt. Ik heb geen geld betaald aan Dirk de Wolf.’

Maassen bekent dat zijn ploegleider Jan Raas hem voor de wedstrijd heeft gemotiveerd. Raas won de Amstel Gold Race maar liefst vijf keer. ‘Raas heeft nogal wat kritiek op ons gehad. Daar voelde ik me duidelijk door aangesproken. Raas schold me uit omdat ik in het begin van het seizoen niet in staat was om Fondriest te volgen. Ik moest daar aan denken toen we de finish naderden. Ik kon me gewoon niet veroorloven te verliezen.’ Raas, na afloop van de wedstrijd die Maassen won: ‘Die Maassen is uit het goede hout gesneden. Hij is een uitstekende renner die zoveel eergevoel heeft dat hij grote wedstrijden gaat winnen.’

Krott had liever Fondriest zien winnen. Hij wil een Italiaan op de erelijst. ‘Ik was er dichtbij, maar Maassen misstaat ook niet,’ oordeelt Krott. Over het stuk onverharde weg bij Eys zegt Krott: ‘We hadden geen alternatief. De enige manier om de Eyserbosweg te bereiken was via dat grindpad.’

[Dit is niet waar, want een dag later reden de toerrijders om via de Kruisberg. Dat hadden de profs ook kunnen doen]. En over de slachtoffers: ‘De renners moeten niet zeuren. In Parijs – Roubaix komen ze meer van die obstakels tegen. Lekke banden horen nu eenmaal bij het wielervak. In elke klassieker kom je een stuk slechte weg tegen,’ aldus Krott.

Jaren later kijkt Frans Maassen terug op zijn overwinning in de Amstel Gold Race. ‘Het was de mooiste dag in mijn leven. Ik heb inmiddels een aardig leven achter de rug, maar dit was wel een schitterende dag voor mij. Dit was voor mij de mooiste overwinning’, zegt hij in een interview met RaboSport TV. ‘Als Nederlander de Amstel Gold Race winnen is heel speciaal, maar als Limburger is het nog meer bijzonder,’ zegt Maassen. ‘Ik had er al een paar jaar naar toegeleefd, maar het duurt een aantal jaar voordat je zo sterk bent dat je het daadwerkelijk kan invullen zoals je het in gedachten hebt. Toen ik in 1991 won was ik heel erg blij.’

 

Norbert Cuiper
Laatste berichten van Norbert Cuiper (alles zien)