Rochester Bridge. De plek waar Mr. Pickwick over de balustrade leunde, de natuur aanschouwde en onderwijl wachtte op zijn ontbijt. De lucht was er aangenaam en helder en maakte het uiterlijk van ieder object prachtig. Samuel Pickwicks bedachtzame geest had echter nauwelijks aandacht voor het door Moeder Natuur aan hem gepresenteerde schoon. De hoofdfiguur uit Charles Dickens’ roman The Pickwick Papers had andere dingen aan zijn hoofd, daar in de schaduw van de brug. Net als Andrea Tafi, ruim anderhalve eeuw na het verschijnen van Dickens’ debuut. Rochester Bridge, High Street, de pub genaamd Expectations – een verwijzing naar Great Expectations, een ander boek van Dickens – ze kunnen de klassiekerspecialist uit de Mapei-GB-ploeg gestolen worden. Op welke plaats op de aardbol hij zich op dit moment bevindt is voor de Italiaan niet relevant. Slechts drie dingen houden hem bezig. Hoe lang moet hij nog tot aan de verlossende finishlijn? Hoeveel bedraagt zijn voorsprong op zijn vier naaste belagers, die hij enkele kilometers eerder heeft afgeschud? En bovenal; doortrappen! Tempo houden. Ver kan het niet meer zijn, weet Tafi. Het straatbeeld komt hem bekend voor. De renners rijden immers op een omloop en zijn de, door de verhalen van Dickens beroemd geworden, karakteristieke straten en huizen in hartje Rochester al eerder gepasseerd. Een paar minuten nog moet Tafi zijn krachtsinspanning zien vol te houden. De gedachte echoot door zijn van vermoeidheid verwrongen hoofd. Nog even en dan mag hij zich de winnaar noemen van de Rochester Classic. Net als de 139 andere renners die ‘s ochtends waren vertrokken voor 242 kilometer door het Engelse graafschap Kent, ten zuidoosten van Londen, zei de in 1997 krap twintigduizend inwoners tellende plaats Tafi bar weinig. Charles Dickens? Ja, wel eens van gehoord. Maar dat de befaamde schrijver van klassiekers als Oliver Twist, A Christmas Carol en A Tale Of Two Cities bijna dagelijks in Rochester te vinden was – Dickens groeide er op en woonde later in het nabijgelegen Higham – en veel inspiratie ontleende aan de plaats en haar omgeving? Geen flauw benul.

Het is op 17 augustus 1997 voor het eerst dat het peloton neerstrijkt in Rochester, ooit gesticht als Romeinse nederzetting op de route tussen Dover en Londen. De Rochester Classic is weliswaar niet eerder verreden, toch prijkt er voor de start al een achttal namen op de erelijst van de grootste Britse eendagswedstrijd van de jaren negentig. Die is namelijk een voortzetting van de koers die een jaar eerder nog Leeds International Classic heette en in 1989 het levenslicht zag onder weer een andere naam: Wincanton Classic.

Mondialisering

Mondialisering is eind jaren ’80 het toverwoord in de wielerwereld. Vooral in de bestuurskamer van de FICP, de profsectie van de internationale bond UCI, wordt het dagelijks gebezigd en door met name voorzitter Hein Verbruggen uitgesproken met een triomfantelijkheid alsof hij zojuist het winnende Scrabblewoord op het bord heeft gelegd. Nu het wielrennen niet langer een zaak is van ‘traditionele’ Europese landen als Frankrijk, België, Italië, Nederland en Spanje, maar ook renners uit de Verenigde Staten, Canada, Mexico, Colombia en Australië meestrijden in de grote eendagswedstrijden en meerdaagse koersen, wil Verbruggen over de hele wereld belangrijke races organiseren. Het komt de ambitieuze Nederlander niet slecht uit dat de Super Prestige Pernod in 1987 noodgedwongen is gestopt. Het regelmatigheidsklassement, waarvoor haast alle belangrijke wedstrijden op de wielerkalender meetelden, had in Pernod een producent van gedistilleerde drank als hoofdsponsor. In Frankrijk werd aan het einde van dat jaar een nieuwe wet van kracht die het verbood dat sportwedstrijden nog langer gesponsord werden door alcoholmerken.

Na het overbruggingsjaar 1988, waarin verspreid over dertien eendagskoersen uitsluitend in ploegverband gestreden werd om een wereldbeker, lanceert Hein Verbruggen in 1989 de zogeheten Coupe Du Monde. Natuurlijk maken de vijf Monumenten deel uit van het mondiale circus, maar tot verbazing van zowel renners als volgers, en tot woede en teleurstelling van organisatoren, worden klassiekers als Gent-Wevelgem en de Waalse Pijl door de FICP genegeerd. Verbruggen en zijn medebestuurders geven omwille van het mondiale karakter de voorkeur aan koersen in zo veel mogelijk verschillende landen. Dat het Kampioenschap van Zürich, al sinds 1914 verreden, en de Amstel Gold Race onderdeel zijn van de Coupe Du Monde wordt door een ieder zonder morren geaccepteerd. Net als de Clásica San Sebastián, al heeft de Spaanse wedstrijd eind jaren ’80 nog niet de internationale uitstraling van nu. Parijs -Tours mag zich eveneens wereldbekerwedstrijd noemen. Om de kalender te vervolmaken staat Verbruggen open voor nieuwe initiatieven, liefst in minder voor de hand liggende landen.

Sport For Television

De plannen van de FICP klinken Alan Rushton als muziek in de oren. De directeur van bemiddelingsbureau Sport For Television was in de jaren ’70 zelf een aardig amateurrenner, maar kon de stap naar de top nimmer zetten. Al snel ontdekte Rushton dat hij zijn talenten beter benutte met een bureaustoel onder zijn achterste dan op het zadel van een racefiets. De geboren Ier had zich met twee kompanen, de Brit Michael Bennett en de eveneens uit Ierland afkomstige Pat McQuaid (dezelfde Pat inderdaad die jaren later, om precies te zijn in 2005, Hein Verbruggen zou opvolgen als voorzitter van de UCI. It’s a small world!), gestort op het organiseren van wielerwedstrijden, om vervolgens de uitzendrechten te kunnen verkopen aan televisiestations. Sport For Television. De vlag dekt de lading. Natuurlijk was Rushton zijn bedrijf gestart uit liefde voor de sport, maar ook uit commercieel oogpunt en in zekere zin een beetje uit frustratie. Het zat de Ier namelijk niet lekker dat de Britten na de Touretappe in Plymouth in 1974 niet hadden doorgepakt om het wielrennen op het grootste eiland van Europa nadrukkelijker op de kaart te zetten. Dat had ook te maken met het feit dat het overzeese uitstapje, bedoeld als uithangbord voor de een jaar eerder geopende veerdienst tussen Plymouth en het Franse Roscoff, niet bepaald een succes was. Het Tourpeloton vond de oversteek voor één enkele etappe van 164 kilometer, op-en-neer over een pas geopend stuk snelweg bij Plymouth, van tevoren al onzinnig. Daar kwam bij dat de Britse douane op Exeter Airport de karavaan op zowel de heen- als terugweg aan een uitgebreide inspectie meende te moeten onderwerpen, met lange wachtrijen als gevolg. Sommige renners werden zelfs zonder pardon een paar uur opgesloten, terwijl hun spullen werden doorzocht. Met uitzondering van Henk Poppe, die het uitstapje op Engels grondgebied met een ritzege wist te bekronen, dacht de gehele wielerwereld met afgrijzen aan die etappe in Plymouth. Mede daardoor zou het tot 1994 duren alvorens de Tour opnieuw Het Kanaal zou oversteken. Een comeback die voor een groot deel te danken zou zijn aan Rushton, Bennett en McQuaid.

Het trio heeft sinds 1983 behoorlijk wat ervaring met het organiseren van wielerwedstrijden. Zo worden er dankzij Sport For Television jaarlijks rond de vijfentwintig criteriums op Britse wegen verreden, zijn er enkele atletiekwedstrijden en hebben Alan Rushton en zijn kompanen zelfs een Ronde van Ierland en een Ronde van Engeland op de wielerkalender weten te zetten. Dankzij het hoofdsponsorschap van respectievelijk autofabrikant Nissan en Kellogg’s cornflakes zijn beide etappekoersen financieel gezond en ook met de publiciteit zit het wel goed. Rushton heeft de televisierechten bij de grote Britse zender Channel Four ondergebracht. Aan kennis en kunde bij Sport For Television dus geen gebrek, maar de organisatoren hebben nog een horde te nemen voordat ze bij Hein Verbruggen en de FICP kunnen aankloppen met hun voorstel voor een wereldbekerwedstrijd op Engels grondgebied. Het is in Groot-Brittannië namelijk tot ver in de jaren ’80 bij wet verboden wielerwedstrijden op de openbare weg te organiseren. Het Britse politieapparaat is daar namelijk niet op ingericht. Bovendien moet bij het passeren van een districtsgrens een nieuwe escortbrigade het peloton begeleiden, afkomstig uit de regio waar de koers zich op dat moment bevindt. Het zijn obstakels die Rushton, Bennett en McQuaid het gevoel bezorgen dat ze eerst enkele pittige Alpenreuzen dienen te bedwingen, alvorens hun ambities waar te kunnen maken. De Touretappe in Plymouth in 1974 omzeilde de regelgeving, net als het wereldkampioenschap in Goodwood acht jaar later, doordat er op afgesloten omlopen gekoerst werd. Pas in 1987 neemt het Britse parlement een wet aan die het toestaat dat een peloton van honderd renners ‘en groupe’ de weg op mag. Het jaar nadien wordt dat aantal verhoogd naar honderdtwintig en in 1989 nog eens naar tweehonderd.

Summer Classic

De wettelijke hindernis neemt niet weg dat het drietal namens Sport For Television in het najaar van 1988 alvast een plan voor een wereldbekerwedstrijd inlevert bij de FICP. De Summer Classic zal op de laatste zondag van juli, precies een week na de aankomst van de Tour de France in Parijs, moeten worden verreden. Waar precies laat Rushton in het midden, om de eenvoudige reden dat hij op dat moment nog helemaal geen parcours heeft. Zelfs geen start- of finishplaats. Sheffield is een optie, heldert de directeur van Sport For Television in een interview op, maar het zou net zo goed Manchester of Glasgow kunnen worden. De losse eindjes lijken niet bepaald een stevige basis voor een plekje op de kalender van de Coupe Du Monde, maar Hein Verbruggen en zijn medebestuurders gaan overstag. De credits die Rushton en zijn team hebben opgebouwd met hun andere wedstrijden op Brits en Iers grondgebied geven de doorslag. Op dinsdag 22 november 1988 komt bij Sport For Television het heugelijke nieuws binnen dat de Summer Classic een week na de Tour het begin mag inluiden van de najaarscampagne van de Coupe Du Monde, als een van de drie nieuwe koersen in het wereldbekercircus. Ook de GP des Amériques in het Canadese Montreal zal haar primeur beleven in 1989 en Nederland krijgt er na de Amstel Gold Race een tweede wedstrijd bij in de vorm van de Grand Prix De La Libération. De Grote Bevrijdingsprijs, een ploegentijdrit in Eindhoven, is in 1988 al georganiseerd en zal een jaar later scherprechter zijn in het ploegenklassement van de Coupe Du Monde. Punten voor de individuele wereldbekerstand zijn vanzelfsprekend niet te verdienen in de chronorace in teamverband.

‘It was the best of times, it was the worst of times’. Het citaat uit Charles Dickens’ meesterwerk A Tale Of Two Cities is heel vrij vertaald en overgoten met een goed gebonden saus van fantasie in zekere zin de voorloper van Johan Cruijffs beroemde uitspraak ‘elk nadeel heb se voordeel’. Die is zeker van toepassing als Alan Rushton daags voor de première van zijn Summer Classic wordt bijgepraat over het deelnemersveld. In de acht maanden die zijn verstreken sinds Sport For Television groen licht kreeg van de FICP is er veel gebeurd. En veranderd. Om te beginnen is niet Sheffield, Manchester of Glasgow plaats van handeling, maar Newcastle upon Tyne, in het noordoosten van Engeland, pal onder de Schotse grens. Zowel de gunstige ligging in de buurt van een vliegveld als de geaccidenteerde wegen van het graafschap Northumberland hebben Rushton ertoe verleid hier zijn Coupe Du Monde-‘klassieker’ aan de wereld te presenteren. Ook de naam Summer Classic blijkt slechts een werktitel te zijn geweest. Met het binnenhalen van de Wincanton Group, een logistieke dienstverlener, als hoofdgeldschieter is de geboorte van de Wincanton Classic een feit. Het sponsorschap is niet het enige voordeel waar een nadeel aan kleeft –mensen denken door de naam abusievelijk dat de wedstrijd in het plaatsje Wincanton in Zuidwest-Engeland is – ook de plaats op de wedstrijdkalender is minder gunstig dan gedacht.

Afmeldingen

Het besluit van Alan Rushton om zijn koers precies een week na afloop van de Tour de France te organiseren is weloverwogen, ingegeven door het commercieel inzicht van de Ier. IJzer dient men te smeden als het heet is en vlak na de Franse ronde is de belangstelling voor wielrennen bij het Engelse publiek het grootst, had Rushton beredeneerd. Die theorie klopt – kranten schrijven na de eerste Wincanton Classic dat er tweehonderdduizend toeschouwers langs de weg stonden  – maar de directeur van Sport For Television ziet over het hoofd dat de vedetten uit de Tour nou niet bepaald staan te springen om zo kort na de drieweekse uitputtingsslag naar Engeland af te reizen voor een koers van 236,5 kilometer, zonder enige vorm van status of historie. Veel liever pakken zij de broodnodige rust om zich voor te bereiden op het WK een maand later of maken ze hun Toursuccessen ten gelde in criteriums.

De vele afmeldingen van toprenners zijn Rushton een doorn in het oog. Vooral Greg Lemond en Gert-Jan Theunisse hebben het gevreten. Laatstgenoemde prijkt nota bene op een affiche voor de Wincanton Classic, maar Theunisse heeft na het winnen van de bolletjestrui in de Tour te veel last van zijn bij een valpartij gekneusde ribben en wil rusten. Ook Lemond is een week na zijn miraculeuze Tourzege in de afsluitende tijdrit op de Champs-Élysées te moe om naar Newcastle af te reizen en blijft thuis. Rushton overweegt nog heel even een schadeclaim tegen de Amerikaan in te dienen. Niet zozeer omdat hij, naar eigen zeggen, de heldere afspraak met de Tourwinnaar had gemaakt dat die zich tot uiterlijk twaalf dagen van tevoren zou mogen terugtrekken, maar vooral omdat Lemond datzelfde weekend wel doodleuk komt opdraven in een Belgisch na-Tourcriterium. De lokroep van klinkende munt maakt pijnlijk duidelijk waar de prioriteiten in het peloton liggen. Rushton besluit uiteindelijk eieren voor zijn geld te kiezen, af te zien van genoegdoening en zijn energie te steken in degenen die wel naar Engeland zijn gekomen voor de officiële vuurdoop van de Wincanton Classic.

Hoongelach

127 renners hebben de oversteek naar het Verenigd Koninkrijk gewaagd om op zondag 30 juli 1989 de eerste klassieker op Angelsaksische bodem aan te vangen. Sean Kelly, Maurizio Fondriest, Moreno Argentin, Adrie van der Poel en Phil Anderson zijn op papier de meest aansprekende namen en natuurlijk is ook de leider in het wereldbekerklassement, Edwig Van Hooydonck, in Newcastle van de partij. De Belg uit de SuperConfex-ploeg van Jan Raas heeft in de eerste helft van het wereldbekerseizoen de meeste punten verzameld, mede dankzij zijn zege in de Ronde van Vlaanderen, en mag een heuse leiderstrui dragen. Een wit shirt met verticale regenboogbanen. Om de Coupe Du Monde nog wat aantrekkelijker te maken voor het peloton heeft de FICP een premiesysteem bedacht, waarbij niet na iedere wedstrijd een geldbedrag aan de klassementsleider wordt uitgekeerd, maar aan het einde van elke maand. Kassa voor Van Hooydonck die in de maanden mei en juni, waarin de wereldbeker stil ligt, toch krijgt uitbetaald zonder een trap te hoeven doen. Het is slechts één van de vreemde kronkels in de Coupe Du Monde-regelementen. Een nog absurdere is dat naarmate het wereldbekerseizoen vordert er per wedstrijd meer punten te verdienen zijn. Dat levert de lachwekkende situatie op dat de winnaar van de Wincanton Classic meer scoort dan die van Milaan-Sanremo, de Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix of Luik-Bastenaken-Luik. Het is een gekunstelde manier om de spanning gaandeweg te vergroten, maar in de praktijk wekt het puntensysteem vooral onbegrip op en hoongelach aan het adres van de FICP. Het volgende jaar zal het puntenaantal voor alle Coupe Du Monde-koersen gelijk zijn.

Voor chauvinistisch ingestelde Britten valt er niet veel aan te moedigen in de eerste Wincanton Classic. Met Robert Millar en Sean Yates staan er niet meer dan twee landgenoten aan het vertrek. De meeste Britse profs zijn ondergebracht bij kleine, semiprofessionele ploegen, die op basis van hun prestaties niet in aanmerking komen voor een plaats in het startveld. Speciaal voor hen stampt Sport For Television in allerijl een tijdrit uit de grond, die een dag voor de Wincanton Classic verreden wordt. Op die manier worden de renners uit het organiserende land niet helemaal genegeerd, al krijgen ze in geen enkel opzicht de aandacht die Alan Rushton vooraf had gehoopt. Dat geldt een etmaal later ook voor de profs. Rushton heeft weliswaar met Channel Four afgesproken dat de wedstrijd op televisie wordt uitgezonden, maar de zender vertoont pas in de avonduren een samenvatting. De organisatie weet haar naam Sport For Television niet waar te maken, want ook in andere landen is de Wincanton Classic niet live te zien. Pas een paar uur nadat winnaar Frans Maassen over de finish op de verraderlijk oplopende Grey Street is gekomen, kan de NOS kijkers een kort wedstrijdverslag aanbieden. Die zien hoe Maassen in de slotkilometers handig wegspringt uit de voorste gelederen en na een korte solo Fondriest, Kelly en de andere favorieten het nakijken geeft. Met beide handen in de lucht geheven komt de Nederlands kampioen over de finish, een paar seconden later gevolgd door de groep geklopten van wie Kelly de leiderstrui van de Coupe Du Monde overneemt van Maasssens ploeggenoot Van Hooydonck. Die kan op de Engelse wegen geen potten breken en zal de wereldbekerzege uiteindelijk aan Kelly moeten laten. Naast punten strijkt Maassen met zijn overwinning ook een gloednieuwe Ford Escort Cabriolet op met een waarde van, omgerekend, 40.000 gulden. Het kost de Limburger nog flink wat moeite zijn prijs om te zetten in een geldbedrag, want doordat het stuur rechts zit is de auto aan deze kant van de Noordzee niet bepaald gemakkelijk te verkopen.

Incidenten

Een jaar later zijn slechts drie dingen hetzelfde gebleven. De naam Wincanton Classic is er nog, de koers vindt opnieuw plaats op de laatste zondag van juli en dus een week na de Tour en Greg Lemond prolongeert niet alleen zijn winst in de Franse ronde, maar ook zijn last-minute afmelding in Engeland. Alan Rushton ondergaat de afwijzing van de, dan inmiddels drievoudig, Tourwinnaar uit de Verenigde Staten gelaten. Hij heeft al snel andere dingen aan zijn hoofd, want de verplaatsing van de Wincanton Classic van Newcastle naar Brighton, in het zuiden van Engeland, is organisatorisch gezien niet bepaald een verbetering. Integendeel. Het parcours door het heuvelachtige Sussex loopt deels over smalle en onoverzichtelijke wegen, bevat enkele gevaarlijke afdalingen en tot overmaat van ramp komt het peloton geregeld auto’s tegen op het parcours. Niet alleen geparkeerde, ook rijdende. De voor de gelegenheid tot verkeersregelaars gepromoveerde vrijwilligers en scholieren maken weinig indruk op automobilisten, die een wielerwedstrijd op hun vertrouwde zondagse route als hoogst ongemakkelijk ervaren en dus voor hun eigen gemak maar negeren. Met alle gevaren van dien. Ongelukken blijven gelukkig uit, maar veel renners stappen voortijdig af. Dat de jury op een rondebord – ook in Brighton dient een aantal omlopen te worden afgelegd – lange tijd een ronde teveel aangeeft, is, vergeleken met de veiligheid van de renners, niet meer dan kolderiek. Net als dat er enige tijd een onbekende renner zonder rugnummer en in een shirt van een niet meer bestaande ploeg aan de staart van het peloton bungelt. Lichtpunt in de door incidenten ontsierde tweede editie van de Wincanton Classic is de naam van de winnaar. Gianni Bugno schrijft na Milaan-Sanremo en de Giro ook de Engelse wereldbekerwedstrijd op zijn naam en zal de Coupe Du Monde aan het einde van het seizoen weten te winnen.

Ondanks dat er in 1991 een extra week tussen de ontknoping van de Ronde van Frankrijk en de Wincanton Classic zit, komen de twee meest recente Tourwinnaars, Miguel Induraín en Greg Lemond, niet aan het vertrek in Brighton. Eric van Lancker is er wel en mag zijn naam als derde bijschrijven op de erelijst. In de jaren die volgen zwerft de jongste ‘klassieker’ door Engeland zoals Oliver Twist in Charles Dickens’ bekendste roman. Eerst verkast de Wincanton Classic naar Leeds om daar een jaar later te worden omgedoopt in Leeds International Classic. De Wincanton Group houdt haar sponsorschap na vier edities voor gezien. Vanaf 1992 staan uitsluitend renners met een Italiaanse naam met de bloemen te zwaaien. Achtereenvolgens winnen Massimo Ghirotto, Alberto Volpi, Gianluca Bortolami, Maximilian Sciandri en Andrea Ferrigato in Leeds en tenslotte Andrea Tafi in Rochester.

Ghirotto weet drie dagen voordat hij de grootste zege uit zijn carrière boekt nog niet eens dat hij in de Wincanton Classic zal aantreden, maar als Carrera-ploeggenoot Stephen Roche verstek moeten laten gaan door een hoofdwond, een week eerder opgelopen in de Clásica San Sebastian – de twee wereldbekerkoersen worden vanaf 1992 omgedraaid op de kalender – grijpt Ghirotto zijn kans. In een boeiend duel rekent de kalende Italiaan af met de sterker geachte Laurent Jalabert. Of Ghirotto ook de startpremie mee grist, die Roche vooraf met Pat McQuaid had afgetikt – concertkaarten voor Michael Jackson, die de avond na de koers in Leeds optreedt – weten alleen de betrokkenen. Roche kan er door zijn kwetsuur niet bij zijn.

Dopingrel

Een jaar later is het opnieuw spannend wie zich de winnaar mag noemen van de tot Leeds International Classic omgedoopte koers. Alberto Volpi soleert naar de zege, maar levert na afloop een positieve plas af. Runner-up Jesper Skibby krijgt de zege toegekend, maar als een paar weken later blijkt dat de jury procedurefouten heeft gemaakt wordt Volpi alsnog tot winnaar uitgeroepen. Ter verduidelijking: Volpi rijdt dat jaar voor het Italiaanse Mecair-Ballan. Het is de ploeg die een seizoen later verder zal gaan als Gewiss-Ballan en dankzij Giorgio Furlan, Evgeni Berzin, Moreno Argentin, Bjarne Riis en met name ploegdokter Michele Ferrari het ene succes na het andere boekt. Diezelfde Ferrari is in de zomer van 1993 aangesteld bij Mecair-Ballan, dus je zou voorzichtig kunnen stellen dat ‘het geval Volpi’ een van Ferrari’s eerste verdiensten is geweest. In ieder geval een onzuiver en bitter kopje koffie.

Niet eens zozeer door de dopingrel rond Volpi, maar met name door het lage aantal deelnemers – er gaan in 1993 niet meer dan negentig renners van start in Leeds – en de vele afzeggingen van vedetten, klinkt de vraag hoe lang de Britse wereldbekerwedstrijd nog zal bestaan, steeds sterker. In de media wordt volop gespeculeerd dat het wel eens bij vijf edities zou kunnen blijven, maar een paar maanden later prijkt de Leeds International Classic nog altijd op de wereldbekerkalender. Na de winst van Gianluca Bortolami in 1994 staat er een jaar later zowaar een renner met een Brits paspoort als winnaar op het podium. De oplettende lezer zal in het rijtje Italiaanse namen drie alinea’s terug misschien al een niet-Italiaan hebben gespot. Scherp! Maximilian Sciandri wint in 1995. De Italiaan met een Britse moeder heeft enkele maanden eerder de nationaliteit van mams aangenomen. Zo verzekert hij zich van deelname aan wereldkampioenschappen en aan de Olympische Spelen van 1996 – Sciandri zal er brons winnen – terwijl hij als Italiaan nimmer in aanmerking komt voor de nationale selectie. Nadat Andrea Ferrigato in 1996 de laatste editie in Leeds wint verkast het circus naar de plaats die vooral bekend is uit de boeken van Charles Dickens. Rochester dus.

Eindtune

Ondanks de wisselende decors waartegen de zelfbenoemde ‘klassieker’ wordt verreden zijn er in alle negen edities enkele constanten te bespeuren. Of het nu Newcastle, Brighton, Leeds of Rochester is, de finale vindt telkens plaats op lokale omlopen. Dat lost het probleem met de politiebegeleiding op en biedt toeschouwers de kans de renners meermaals te zien. Maar het zorgt er ook voor dat de wedstrijd steeds net iets te veel de sfeer ademt van een luxe kermiskoers. Met als grote verschil de massale afwezigheid van het publiek. De tweehonderdduizend toeschouwers die de Britse kranten in 1989 langs het parcours opmerkten, waren eerder een handige pr-stunt van organisator Alan Rushton dan de realiteit. Niet alleen het gebrek aan belangstelling bij het publiek, maar ook bij de renners loopt als een rode draad door de korte historie. Grote ploegen komen lang niet allemaal opdagen, er is immers nog geen startplicht zoals nu in de World Tour, of stellen slechts enkele renners op. En de vedetten uit de Tour de France laten het al helemaal structureel afweten.

Terwijl Andrea Tafi langs pub Expectations snelt en High Street inschiet, om even later zegevierend over de meet te komen, realiseert Alan Rushton zich dat de eindtune van zijn wereldbekerwedstrijd loopt. Een jaar later staat de HEW Cyclassics in Hamburg op de internationale kalender. Precies op de plek die negen jaar lang was voorbehouden aan het geesteskind van Alan Rushton. Die beseft dan inmiddels al enige tijd dat je ‘great expectations’ beter aan Charles Dickens kunt overlaten.

 

Opmerking: de eerste zinnen van dit verhaal zijn een bewerking van een korte passage uit The Pickwick Papers van Charles Dickens (Chapman & Hall; 1836).

Vincent de Lijser