(Ichtegem 29/4/1915 – Süstenpas 16/6/1948)
Naar aanleiding van dit korte fragment op Sporza (2m20): “Het schrijnende levenseinde van wielerprof Richard Depoorter“. Dat fragment vertelt maar het halve verhaal.
Richard Depoorter was een stille Westvlaamse jongen uit Ichtegem met een opleiding tot banketbakker, genoten in Roubaix. Dat laatste was niet de aanleiding dat hij op de koersfiets stapte. Had gekund. Het was dorpsgenoot en Flandrien Jules Vanhevel die in zijn gloriejaren de wielerkoorts deed ontvlammen bij Poorterke. Met vader gaat hij naar de plaatselijke rijwielhandel Debou. Daar koopt hij zijn eerste koersfiets en steelt onderweg het hart van de dochter. Op een verlof van zijn bakkersopleiding neemt hij deel aan een kermiskoers in Ichtegem en rijdt met de besten naar de meet. Zonder enige ervaring is hij kansloos in de sprint en wordt zevende. Toeschouwers zien het meteen: Dat wordt een grote!
Ongeveer gelijk aan de opkomst van het nationaalsocialisme in Duitsland krijgt de carrière van Depoorter vorm. Belgisch kampioen bij de Junioren in ’35, een aantal ereplaatsen in 1938 bij de elite en niet te vergeten een huwelijk met Marthe Debou, de dochter van de fietsenmaker. Hij lacht het leven toe, het leven grijnst hem vals terug. De Tweede Wereldoorlog breekt uit. Depoorter moet onder de wapenen. Het verloop van de Duitse invasie is gekend, alhoewel niet onvernoemd mag blijven dat onze held in de slag om Oostwinkel drie dagen heftig tegenstand geboden heeft tegen het oppermachtige Duitse leger. Hij wordt gevangengenomen en op transport gezet. De associatie trein is logisch, maar deze lading krijgsgevangenen wordt ingescheept in de Rhenus 127, een binnenvaartschip. Ter hoogte van Willemstad loopt het schip op een Duitse mijn en zinkt. Vele gevangenen komen hierbij om, enkele weten te vluchten en de rest blijft in gevangenschap. Zo ook Depoorter. Na ternauwernood nog een treinongeluk overleefd te hebben nabij Koningsbergen komt hij in 1942 terug thuis en maakt voor het eerst kennis met zijn dochtertje Lilianne.
Het is een fijn weerzien met zijn gezin. Kort nadien wordt zijn tweede dochter Jeanette geboren.
En hier begint het eigenlijke verhaal pas…
Onder het motto Panem et Circenses probeert de Duitse bezetter het volk tevreden te houden en er wordt dan ook volop gekoerst in Vlaanderen. Richard Depoorter klimt weer op de fiets en wint in 1943 voor Briek Schotte en Stan Ockers, toch niet de minsten, Luik-Bastenaken-Luik. Met een tweede overwinning in La Doyenne in 1947 weet de bescheiden Depoorter de Belgische wielerbond te overtuigen hem het jaar daarop mee te nemen naar grote buitenlandse rondes. Voor ’48 staan de Ronde van Luxemburg (derde plek), de Ronde van Zwitserland en de Tour de France op zijn programma. Die laatste zal Richard Depoorter niet halen.
Na drie etappes in de Ronde van Zwitserland 1948 staat Depoorter tweede achter de Zwitser Ferdi Kübler. Die dag, 16 juni, rijden ze van Thun naar Altdorf. De eerste bergetappe van deze editie, met onder meer de beklimming van de Süstenpas. Depoorter is van plan die dag zijn slag te slaan maar Kübler doorziet deze tactiek: Ferdi kiest de beste verdediging en trekt vanaf het startschot met Robic ten aanval. Op de top van de Süstenpas hebben achtervolgers Ockers en Depoorter nog maar een geringe achterstand van iets minder dan drie minuten op de koplopers en zetten alles – letterlijk alles, zal later blijken – op alles om er in de afdaling bij te geraken.
Vanaf hier wordt het verhaal mistig (in tegenstelling tot de omstandigheden op dat moment, want die waren goed: bewolkt maar droog). Naar verluidt schampt Depoorter een sneeuwwal en moet Ockers wat lengtes toestaan. In een verslag staat te lezen dat bij deze aanvaring het stuur van Depoorter scheef is geslagen en dat zijn remmen zijn beschadigd. Om Ockers bij te halen en de achtervolging op Kübler en Robic te hervatten stort Depoorter zich met een overdaad aan adrenaline in de afzink. Nabij het dorpje Wassen (broedergemeente Ichtegem) moeten de renners door de Scheitel-tunnel. Onverlicht en met een verraderlijke bocht. Met 70 per uur schiet Depoorter de donkere tunnelmond in. Aan de andere kant wordt hij door soigneur Lomme Driessens en Francis Péllisier naar buiten gedragen. Dood.
Amper 33 jaar laat hij 2 dochters en een zwangere vrouw na.
Het politierapport getuigt van een jammerlijk ongeluk. Koblet, de eerste renner die het ongeluk passeerde weet van geen auto. Onderzoek op de fiets toont geen defect aan stuur of remmen.
Willy Depoorter, de broer van Richard, spreekt van een aanslag. De tubes rondom de wielen van zijn broer zijn niet vastgelijmd. Zeer ongebruikelijk en levensgevaarlijk in een bergrit met afdalingen. Hij vermoedt een complot: Kübler moest winnen. De Belgen zijn betrokken in dit complot. Willy eist een lijkschouwing en heropening van het onderzoek. Wat blijkt? Op de koerstrui van Depoorter staan bandensporen. De lijkschouwing wijst uit dat zijn broer is overleden aan de gevolgen van een ingedrukte borstkas. Richard Depoorter is in de tunnel overreden door zijn eigen ploegleiderswagen. Chauffeur en manusje-van-alles Louis Hanssens zwijgt in alle talen. Lomme Driessens weet van niets: “Ik lag op de achterbank te slapen”. Bijrijders Jean Leuilliot (journalist) en Charles Smulders (zoon van de voorzitter Belgische Wielerbond) kunnen of willen niet voor opheldering zorgen.
Willy weet van geen wijken. Het was geen ongeluk, houdt hij vol. Na 10 jaar procederen wordt Hanssens veroordeeld tot 6 maanden gevangenis straf voor “onachtzaamheid”. Hij zal zijn straf niet uitzitten en zelfs geen dag in het cachot doorbrengen. Kort voor hij achter de tralies moet overlijdt hij. De enige straf voor Lomme Driessens is een nieuwe bijnaam: Lomme de slaper. Normaal altijd een woordje klaar, maar zodra de naam Depoorter valt zal Driessens zwijgen. Tot in zijn graf.
De Scheitel-tunnel is inmiddels hernoemd tot Depoorter-tunnel. Roland, die zijn vader nooit heeft gekend, gaat er regelmatig naartoe. De plaquette aan de bergwand en het marmeren kruisbeeld bieden hem nog steeds troost. Voor Depoorter rest vergetelheid. En maar liefst 2 nummers op de cd Van Flandriëns en Vlaamsche Leeuwen, eentje meer dan zijn grote voorbeeld en dorpsgenoot Jules van Hevel.
Bronnen:
– Warner Boekhout via Facebook
– Ooggetuigenverslag Scheepsramp Rhenus 127
– wielersport.slogblog.nl
– Sterkewielerverhalen.be
– Wielersportboeken.nl
– Het Laatste Nieuws, 7 juni 2013
– Wielerminnend Ichtegem
- 100 Fietsen - 12/12/2023
- Welk bier past bij Gent-Wevelgem? - 21/03/2023
- Gent-Wevelgem: zelf fietsen en/of doorkomst bij ons? - 27/02/2023
Mooi geschreven Bas!
Dit is een verhaal dat zichzelf schrijft. Naar aanleiding van het Sporza filmpje de naam gezocht en je valt van de ene in de andere verbazing. Het verhaal spreidde zich uit als een inktvlek, enige input mijnerzijds is de bronnen combineren.
Heb inmiddels begrepen dat dit nóg niet het hele verhaal is. Dat staat in een illuster lokaal uitgegeven boekwerkje, wat inmiddels theoretisch in mijn bezit is. Als de post meewerkt binnenkort wellicht een update.
Geachte,
met aandacht lees ik het verhaal door u samengebracht en geschreven. Ik ben bezig met de restauratie van een koersfiets uit de jaren ’60 maar weet helemaal niets van de herkomst. Er liggen hier ook al jaren vintage stickers van Richard Depoortere om ooit eens te gebruiken. Het is er dus eindelijk van gekomen om een fiets te restaureren met de naam ‘La Doyenne’ met op de balhoofdbuis en de zadelbuis een sticker van Richard Depoorter en de naam ‘La Doyenne’ op de onderste buis. Voilà, een onverwacht aansluitertje … Een paar foto’s kunt u eventueel al terugvinden op de onderstaand vermelde site.
Vriendelijke groet,
Jan Rossaert