Wilfried Wesemael (31 januari 1950)

Een Aalstse blogger schreef eens: ‘Ik ben daar gedurende tien jaar van mijn leven toch wel twee keer per week mijn calorieën gaan binnenpakken. Een pak met ballekes in tomatensaus en als ik honger had nam ik er nog een bicky en twee vleeskroketten bij.’

Hij had het over frituur Wil-Frit. In Frituur Wil-Frit (1,40 euro voor een klein bakje, 1,65 voor een groot) op de Hopmarkt 23 in Aalst kwam in de winter van 2003 een brief binnen, het schrijven dat iedere horecaondernemer vreest.
’Ze’ waren langs geweest en ‘ze’ hadden Wat ‘ze’ ervan gevonden hadden, vermeldde de brief niet. ‘Ze’, dat was Test Aankoop, de Vlaamse Consumentenbond.
Niet veel later zou Wil-Frit uit Aalst gelauwerd worden als een van de beste frituurs van België. Eigenaar Wilfried Wesemael (Wil-frit, juist ja) was blij en tevreden. Toch nog een overwinning, twintig jaar nadat hij gestopt was zeges na te jagen.

Het geheim: goeie aardappelen en iedere dag nieuw vet.

Bijna tien jaar lang maakte Wilfried Wesemael deel uit van het wielerpeloton. Hij reed vooral in dienst van de ander, terwijl hij als jonge renner vooral op de baan van grote talenten blijk gegeven had. Maar Wilfried was bescheiden, Wilfried was vriendelijk. Te weinig winnaar en te veel mens. Geen kopman kortom.

Hij won wel eens, maar als hij niet won, nou ja, ach.

Hij belandde bij het grote Raleigh, waar hij de vaste secondant van Jan Raas werd. Raas was verguld met een zó betrouwbare knecht, een vriendelijke figuur bovendien. Als Raas won, zegevierde Wilfried ook een beetje.
Tot de Ronde van Zwitserland 1979. Na een paar dagen koers stonden drie Raleigh-coureurs vooraan in het klassement: Lubberding, Knetemann én Wesemael.
Na de tweede etappe besloot Post niet langer op alle drie zijn paarden te blijven wedden en koos voor Knetemann. Knetemann, de pr-magneet, moest winnen en daar zouden Lubberding en Wesemael zich in moeten schikken.

Die avond deelde Post zijn beslissing aan Wilfried mee.

Daar, op die hotelkamer, zag Wilfried Wesemael een kans, misschien wel dé kans voor Wilfried Wesemael om ooit zélf te stralen, smelten als een ijsje op een hete zomerdag.

Hij schikte zich. Natuurlijk schikte hij zich. Geen keus. Toch?

Later die avond zou Jan Raas eigenhandig de zaken rechtzetten. Woedend praatte hij op Post in, herinnerde hem aan diens eigen stelregel dat iedere Raleigh-renner moest kunnen winnen en aan al die zeges die de ploeg aan de getrouwheid van zijn knecht te danken had.

Post capituleerde en Wesemael won de Ronde van Zwitserland.

Vol motivatie vertrok Wesemael vervolgens als lid van een gouden team naar de Tour. Meer nog dan ooit tevoren was hij bereid zich volledig op te offeren in dienst van het grotere geheel. In de derde etappe ging hij echter onderuit, maar leek er in eerste instantie nog genadig vanaf te komen. Dat viel tegen: zijn been zwol op en die zwelling verdween maar niet.

Biddend om genezing vervolgde Wesemael zijn weg. Maar het been bleef dik.

De blessure zal de opmaat blijken tot de voorzichtige afbouw van Wesemaels loopbaan. Nog twee jaar rijdt hij als domestique bij Raleigh, en daarna nog een jaartje bij een klein Vlaams ploegje, maar de spirit van weleer is verdwenen.
Eind 1982 besluit hij dat het mooi is geweest en opent zijn eigen frituur in Gijzegem. Later verhuist hij naar Aalst, waar hij op de Hopmarkt friterie ’t Spit uitbaat. In 2001 verhuist hij nog eens, dit keer niet verder dan de overkant van het plein. Daar staat hij nog steeds tussen de ballekes en de kroketten, in de frituur die bijna zijn naam draagt.

De mensen zijn hem niet vergeten. Soms komt er een journalist langs, of een fotograaf, of een cameraploeg. Zoals die keer dat de televisie in zijn zaak stond.
Hoe het allemaal zo begonnen was, vroegen ze. En Wilfried vertellen: hoe hij begon als jongetje van twaalf, hoe hij er de gereden eerste tijd overal vanaf werd en hoe hij niet opgaf.
Achter hem stonden de bakken mayonaise in het gelid.
En Wilfried vertelde verder, over de blessures die hem noopten te stoppen en over het begin van zijn loopbaan in de snacks. Het adres nog eens noemen, dat kon nooit kwaad.
Hopmarkt 23. Zo.
Of er wel eens iets geks gebeurde, vroeg de interviewer.
Nou ja, ’s nachts kun je soms goed lachen, peinsde Wilfried. Mannen die een pintje hebben gedronken. Onlangs nog sprong er iemand over de toonbank. Stomme dingen eigenlijk, waar je achteraf dan toch om lachen kunt.
En, voegde hij er in stilte aan toe, soms vraagt iemand hem naar zijn wielercarrière. En dan denkt hij aan de Ronde van Zwitserland 1979. En aan Jan Raas, en aan de mensen van Test Aankoop. Kameraadschap, dat is het geheim. Kameraadschap en goeie aardappelen.

BRONNEN: Onder meer het interview ‘Wesemael, frietbakker’ van Dominique Elshout (te vinden op zijn website www.elshout.nu) en de reportage uit de serie ‘Schatten van mensen’, zie hieronder.

Frank Heinen