Het Zwarte gat. Metafoor voor de leegheid van een bestaan zonder doel, zonder roem en zonder het vertrouwde ritme van trainen, slapen, eten en presteren. Aanduiding voor de moeizame zoektocht naar een zinvolle invulling van een leven zonder topsport. Een proces dat niet altijd even soepel verloopt.

abdoeAls er iemand is die daarover kan meepraten is het Djamolidin Abdoesjaparov wel. Dat wordt duidelijk als het Vlaamse wielertijdschrift Cyclo Sprint het voormalig sprintkanon, vijf jaar na zijn afscheid tussen de wielen, met een bezoekje vereert. Het einde van zijn loopbaan kwam onverwachts en was niet vrijwillig. Belangrijke indicatoren voor een prominente plek in de risicogroep. Na de Tour van 1997 testte Abdoe positief op het middel clenbuterol. Hij werd geschorst en vrijwel direct ontslagen door zijn toenmalige broodheer Lotto-Mobistar. Het begin van een hartverscheurend stuk ‘Oezbeekblues’.

Hoe het nu is met Abdoe? Dat is de vraag die centraal staat in het onvergetelijke artikel. Er blijkt maar één antwoord te zijn dat de lading van de aangetroffen ellende dekt: ongelooflijk slecht!

Na zijn abrupt beëindigde carrière blijft Abdoe, samen met zijn moeder hangen in Italië. Het wordt alles behalve een La Vita è Bella. Sterker nog het wordt een drama, een fiasco. Alles gaat fout. Abdoe gaat iets doen in olijfolie, het wordt een mislukking. Hij krijgt nog geld van vage gasten, hij kan er naar fluiten. Tussen oude fietsspullen wordt gezocht naar vergeten enveloppen vol bijeen gespurte premies, ze zijn al leeg. Diep weggegleden in de duistere krochten van het zwarte gat, probeert Abdoe zijn vrije val te keren. Niets wijst erop dat de bodem in zicht is. Hij heeft geen idee waar het allemaal zal eindigen. Zijn leven is verworden tot een doelloze aaneenschakeling van lege, nutteloze dagen. Wegkwijnend en vol zelfmedelijden beklaagt Abdoe zich over het onrecht dat hem is aangedaan. Gehuld in de vrijetijdspakken van de ploegen waar hij in het verleden voor koerste, doolt hij over de puinhopen van zijn leven. Hij is veroordeeld ze tot de laatste draad te verslijten.

Het artikel is een lange dramatische noodkreet. Abdoe, voormalig topsprinter en onverschrokken kamikazepiloot zit volledig aan de grond. Hij weet niet hoe het verder moet. Hij buigt het hoofd en lijkt de strijd te staken.

In de jaren die volgen verdwijnt Abdoe volledig uit beeld. Hij vervaagt tot een schim uit het verleden. Samen met excentrieke figuren als Abdel-kader Zaaf, de dronken spookrijdende Algerijn, dreigt hij een plek te krijgen in het rariteitenkabinet van de Tourhistorie. Dankbaar onderwerp voor geinige filmpjes vol rondvliegende fietsen. Een wild om zich heen sprintende Oezbeek. Altijd grappig. Al het andere wordt vergeten.

Maar opeens is hij er weer. Ergens in de tweede helft van 2011 duikt hij op als adviseur bij Astana. Een trend, want ook HTC-Highroad (Erik Zabel) en Katusha (Mario Cipollini) zetten oud sprinters in om hun pupillen de fijne kneepjes van het stiel bij te brengen.

Ik probeer me een voorstelling te maken hoe dat in het geval van Abdoe gegaan moet zijn. De voormalig cowboy van de Tasjkent die op oude badslippers van Team Polti en gekleed in het trainingpak van Ceramiche Refin een Spaans hotel binnensloft. Tegen de receptioniste mompelt hij iets over een afspraak met Bontempi, ook al zo’n legendarisch figuur uit het verleden en nu ploegleider van Astana. Ze zijn er snel uit. Voordat Abdoe het goede nieuws aan zijn moeder gaat vertellen, stopt De Buffel hem nog snel een pakketje Astanakleding toe.

En dan het advieswerk. Fietst hij met de jongens mee? Mengt hij zich in het gebruikelijke sprintgeweld bij plaatsnamenbordjes? Geeft hij ze nog ouderwets van jetje, gevolgd door het nadrukkelijke verzoek van de ploegleiding een beetje voorzichtig om te gaan met zijn pupillen?

Nu het nieuwe seizoen weer volop is begonnen, vraag ik me regelmatig af hoe het nu gaat met Abdoe. Ik heb het bange vermoeden dat het advieswerk geen succes is geworden. Toch hoop ik dat iemand mij kan vertellen dat de aspirant-sprinttoppers van Astana met hem weglopen en helemaal idolaat zijn van zijn werkwijze. Of dat hij, voor mijn part, afgelopen winter de Oezbeekse variant van ‘Sterren dansen op het ijs’ heeft gewonnen. Alles beter dan de uitzichtloze ellende waar Cyclosprint ons in 2002 mee confronteerde.

Kan iemand mij alstublieft vertellen dat het Abdoe voor de wind gaat?

Joost-Jan Kool